TCP/IP addressing - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
TCP/IP addressing
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

TCP/IP

TCP

  • Transmission Control Protocol
TCP is verantwoordelijk voor de betrouwbare verzending van gegevens van het ene knooppunt op het netwerk naar het andere. TCP brengt een verbindingsgeoriënteerde sessie, of virtueel circuit, tot stand tussen twee computers. De verbinding met een andere computer wordt gemaakt door een pakket te verzenden waarin de doelhost wordt gevraagd of het mogelijk is een verbinding tot stand te brengen. Vervolgens wacht TCP of de computer beschikbaar is voor communicatie. Als de doelcomputer online is en luistert, reageert deze door een bericht te sturen: 'Ik ben beschikbaar voor communicatie en hoor graag meer van je'. Hierop reageert de eerste computer als volgt: 'Mooi, hier is de rest van de informatie.' Dit proces van het tot stand brengen van een verbinding wordt de 'three-way handshake' genoemd. Met dit proces wordt vastgesteld welk poortnummer er moet worden gebruikt en wat de ISN's van de beide partijen zijn. De computers die een verbinding met elkaar tot stand brengen en onderhouden, moeten bepaalde vitale gegevens met elkaar uitwisselen. Elk TCP-pakket dat wordt verzonden bevat een bron- en doel-TCP-poortnummer, een opvolgingsnummer voor berichten die in kleinere gedeelten moeten worden verzonden en een controlesom om ervoor te zorgen dat de informatie foutloos wordt verzonden. Daarnaast bevat elk pakket een bevestigingsgetal dat de broncomputer vertelt welke onderdelen van het bericht op de bestemming zijn aangekomen. Elk pakket bevat tevens een metrische waarde voor de TCP-venstergrootte om flow control tussen beide computers mogelijk te maken.

TCP/IP

  • Transmission Control Protocol/Internet Protocol
Dit zijn de protocollen die op laag 3 en 4 van het ISO-communicatiemodel werken. Het TCP-protocol op laag 4 is een zogenaamd connection protocol. Dat betekent dat er eerst een virtuele verbinding wordt gemaakt met gebruikmaking van het IP-protocol op laag 3 en onafhankelijk van de protocollen en technieken op de lagen 1 en 2. Door de sterke verbreiding hiervan is TCP/IP een de facto standaard, die in vele lokale netwerken, zowel Ethernet als TokenRing, wordt ingezet. TCP is onder andere in pakketgeschakelde netwerken ingezet, zoals het DARPA-netwerk in Amerika. Dit is een open standaard in tegenstelling tot bijvoorbeeld IPX/SPX.
TCP/IP diagnose programma's.
TCP/IP diagnose programma's.

TCP/IP hijacking

Eén van de trucs die een hacker kan toepassen om in te kunnen breken. Hierbij breekt de hacker in op een al bestaande legale communicatiesessie tussen twee computers. Een van de twee computers wordt uit het gesprek gegooid en de computer van de hacker neemt zijn plaats in. De andere al bij het 'gesprek' betrokken computer merkt niets, en praat door met de computer van de hacker alsof dit de net verwijderde computer is.

TCP/IP poortnummers

Elk proces dat gebruikt maakt van TCP/IP moet een protocolpoortnummer hebben dat verwijst naar de locatie van bepaalde toepassingen of processen op de computer. Een toepassing kan worden geconfigureerd om te worden uitgevoerd op elk van de bijna 64.535 beschikbare poorten. De meeste gebruikte TCP/IP-toepassingen en -services gebruiken echter de eerste 1.023 poorten. Deze standaardpoorten of bekende poorten worden door de IANA (Internet Assigned Numbers Authority) toegewezen aan elk server protocol. De poortnummers voor clients worden dynamisch toegewezen door de toepassing die de communicatie start.

TCP/IP probleemoplossing, richtlijnen

Voor het oplossen van TCP/IP-problemen geldt zoals altijd dat het verstandig is om een bepaalde volgorde aan te houden. Vergeet hierbij niet dat u het proces vaak verschillende keren moet herhalen, omdat het probleem niet meteen de eerste keer kan worden opgelost. Hier volgt een algemene methode voor het oplossen van problemen in TCP/IP:
  1. Bepaal het probleem, of in ieder geval de symptomen van het probleem. Dit is waarschijnlijk het moeilijkste onderdeel. Hoewel het probleem op het eerste gezicht misschien door een bepaald element lijkt te worden veroorzaakt, is het goed mogelijk dat na wat speurwerk iets geheel anders de oorzaak van het probleem blijkt te zijn.
  2. Beperk de mogelijke oorzaken van het probleem door zaken die naar behoren functioneren te schrappen als oorzaak.
  3. Bestudeer eerst de fysieke laag en zoek het probleem steeds een laag hoger. 90% van alle netwerkproblemen wordt veroorzaakt door de bekabeling.Stel een hypothese op.
  4. Test de hypothese.
  5. Analyseer de gegevens van de test.
  6. Onderneem stappen om de oorzaak van het probleem te verhelpen.
Maak een lijst met onderdelen die goed functioneren en onderdelen die niet goed functioneren. Bestudeer de lijst om mogelijke problemen te bepalen. Controleer altijd in de Logboekinzage (Event Viewer) welke gevolgen aangebrachte wijzingen hebben. Over het algemeen kunt u het best eerst controleren of de TCP/IP-configuratie van de computer in orde is. Controleer vervolgens of er een verbinding en een route bestaat tussen de computer en de netwerkhost, waarbij u de lokale hardware als eerste controleert. Geef een groot aantal PING-opdrachten op van verschillende grootte en met verschillende tussenpozen en bepaal aan de hand van de succesratio de betrouwbaarheid van de verbinding. Ga vervolgens op zoek naar eventuele problemen met IP-adressen, gevolgd door problemen met hostnaamomzetting en kijk tenslotte of er NetBIOS-problemen zijn.

TCP/IP-model

  • DoD-model
De vierlagen van de verzameling TCP/IP-protocollen:
  1. Netwerkinterface laag.
  2. Internet-laag.
  3. Transportlaag.
  4. Toepassingslaag.
TCP/IP Reference Model v.s. OSI Reference Model.
TCP/IP Reference Model v.s. OSI Reference Model.

TCP/UDP Mapping

Hiermee is het mogelijk om zaken als News, die niet standaard zijn geconfigureerd in sommige softwarepakketten, aan de praat te krijgen. In het programma Wingate is bijvoorbeeld een proxy-service ge�mplementeerd om het Telnet-protocol uit te voeren. Hiermee kun je aangeven wie wel en wie niet het Telnet-protocol mag uitvoeren vanaf een willekeurige computer in het netwerk.

TDI

  • Transport Driver Interface
De TDI biedt programmeurs van toepassingen de mogelijkheid onderdelen voor de Session Layer (Sessielaag) te ontwikkelen zonder dat zij kennis hoeven te hebben van de onderliggende onderdelen in de Transport Layer (Transportlaag). Deze interface is alleen onderdeel van de Microsoft-implementatie van TCP/IP.

Telnet

  • Telecommunications Network
Het protocol Telecommunications Network (kortweg Telnet) wordt gebruikt als netwerkprotocol op het Intenret en lokale netwerken. Het in 1969 ontwikkeld protocol (RFC 15, gestandaardiseerd als IETF STD8) was een van de eerste echte internetstandaarden. Behalve de naam van het protocol staat de naam ook voor de client, welke de server kan benaderen voor het op afstand configureren ervan. Aangezien het protocol qua beveiliging niet goed genoeg is, is dit protocol op veel platforms vervangen door SSH.

Three-way handshake

De verbinding met een andere computer wordt gemaakt door een pakket te verzenden waarin de doelhost wordt gevraagd een verbinding tot stand te brengen. Vervolgens wacht TCP of de computer beschikbaar is voor communicatie. Als de doelcomputer online is en luistert, reageert deze door een bericht te sturen: 'Ik ben beschikbaar voor communicatie en hoor graag meer van je'. Hierop reageert de eerste computer als volgt: 'Mooi, hier is de rest van de informatie.' Dit proces van het tot stand brengen van een verbinding wordt de 'three-way handshake' genoemd. Het proces wordt zo genoemd omdat het uit drie stappen bestaat:
  1. De aanvragende client stuurt een segment (pakket) met daarin het poortnummer dat de client wil gebruiken en het ISN (Initial Sequence Number) naar de server.
  2. De server reageert door een segment met het ISN van de server terug te sturen en een aparte bevestiging van het ISN van de client plus 1.
  3. De client moet een bevestiging terugsturen met het ISN van de server plus 1.

TLD

  • Top Level Domain
  • Hoofd-niveau domein.
Een DNS-term die de top van de hiërarchie beschrijft. Een goed voorbeeld is het .com domain. Andere voorbeelden zijn org, edu, mil, nl, de, �

TOE

  • TCP/IP Offload Engine
Techniek van 10GE-netwerken (10 Gigabit Ethernet) . Door een deel van de protocolafhandeling te verleggen naar netwerkadapters, zorgt deze ervoor dat de processors en I/O-subsystemen van servers, switches en opslagsystemen kunnen worden ontlast. Het gunst

Traceroute

Een programma uit de TCP/IP-omgeving, dat de weg van data packets van de eigen computer tot bij de doelcomputer volgt en protocolleert. Het wordt bij de meeste besturingssystemen geleverd. De Windows variant van Traceroute is tracert.

Trap

  • Alert
  • Storingsmelding
Een SNMP-waarschuwingssignaal dat door een agent wordt verstuurd als er een drempel wordt overschreden.

Trap-bericht

Een waarschuwingsbericht binnen SNMP.

TTL

  • Time To Live
  • Levensduur
De TTL is een metrisch systeem waardoor elke router tussen een bron en bestemming weet hoelang het pakket al op het netwerk is. Elke keer als een pakket een router passeert en wordt doorgestuurd naar een ander netwerk, wordt of de TTL met één eenheid (een seconde) verminderd of de tijd dat het pakket in de wachtrij stond voor de router (naargelang van welk van beide waarden het hoogst is). Hierdoor wordt voorkomen dat onjuist geadresseerde of beschadigde pakketten oneindig in het netwerk blijven ronddwalen. Als dergelijke pakketten gewoon rond zouden blijven zwerven, zou de bandbreedte uiteindelijk stijgen tot een niveau waarop communicatie niet meer mogelijk is.

TXT-record

  • Text Record
DNS-record. Een record om eventuele andere gegevens in te zetten, zoals contactpersoon, telefoon, fax of adresgegevens van een bedrijf.

Typenveld

Een bij Ethernet versie 2 gebruikt veld voor het identificeren van het protocol in het datapakket, bijvoorbeeld TCP/IP. Bij IEEE 802.3 wordt het typenveld verplaatst naar de LLC-header en op de plaats van het oorspronkelijke typenveld komt een lengteveld.