Programmeren woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Programmeren woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Programmeren

Scalar variable

  • Enkele variabele
Een variabele met een enkele waarde, bijvoorbeeld 10. Scalar betekent Singular oftewel enkele.

Script

Het is een verzameling instructies en vertoont veel overeenkomsten met een complete programmeertaal.

Scripts

Zijn kleine programmaatjes die in webpagina's kunnen worden opgenomen, zoals Javascript. Ook kunnen ze op Internetservers draaien, zoals CGI-scripts. Veel scripts worden gebruikt om op commando informatie uit een database op te vragen.

Scrum

Een agile development methode voor het ontwikkelen van software. De Scrum-methode houdt in dat de ontwikkelteams binnen een project in grote mate zelfsturend zijn. Dagelijks worden de prestaties van de teams gemeten, zonder daarbij rekening te houden met van tevoren gedefinieerde stappen. Onderdeel van de Scrum-methode is de dagelijkse werkoverleg van het team (Scrum meeting) met rondvraag, maandelijkse werkprocessen en een demonstratie aan het eind van iedere werkproces (iteration).

Scrum meeting

Een dagelijkse bijeenkomst (werkoverleg) van de teams die bezig zijn met het ontwikkelen van een softwarepakket volgens de agile development methode Scrum. Tijdens deze bijeenkomst worden de vragen bekeken en indien mogelijk beantwoord die tijdens het proces naar voren zijn gekomen.

SDK

  • Software Developer's Kit
Speciale kit van Microsoft voor ontwikkelaars van programmatuur. Bestaat uit bepaalde API's, ontwikkelsoftware en hulpmiddelen.

SDLC

  • Systems Development Life Cycle
De levenscyclus van software. Verwijst naar de verschillende fasen in de ontwikkeling van een softwareproject : analyse, ontwerp, programmatie, testen, invoering en onderhoud.

SDM

  • Microsoft System Definition Model
Voor een Windows-applicatie worden alle componenten met hun afhankelijkheden opgesomd (in XML). Zowel bij deployment als bij foutbeheer geeft dit nuttige informatie. Het staat los van de MSI-installatiebestand, want SDM helpt bijvoorbeeld om de minimale systeemvereisten qua patchniveau en poorten te definiëren.

SDM

  • System Development Methodology
Een methodiek die precies aangeeft wat er in welke fase van een traject moet worden gedaan.

SDM-fasen

  • Informatieplanning.
    Het opzetten van een informatieplan.
  • Definitiestudie.
    De beslissing om zelf te gaan ontwikkelen of om een standaardpakket aan te schaffen wordt in deze fase gedaan.
  • Basisontwerp.
    De bedoeling van deze fase is het systeem op te delen in stukken die min of meer los van elkaar verder kunnen worden ontwikkeld.
  • Detailontwerp.
    Tijdens deze fase worden de ontwerpen van het basisontwerp verder uitgediept. Rapporten detailontwerp:
    • Functionele ontwerp.
      Een beschrijving van de functies van het systeem. Deze beschrijving is samen met de gebruiker gemaakt en dus leesbaar voor de gebruiker. Ook wel logisch ontwerp genoemd.
    • Technisch ontwerp.
      Hetzelfde als het functioneel ontwerp, maar dan vertaald naar de techniek van de automatiseerder.
  • Realisatie.
    Tijdens de fase realisatie wordt het technisch ontwerp van de vorige fase omgezet in programma's. Onderdelen:
    • Programmatest.
      Elke keer als de programmeur een programma klaar heeft zal hij dit testen. Als er meerdere programma's klaar zijn die een koppeling met elkaar hebben, zal de programmeur ook die koppeling testen.
    • Systeemtest.
      Als de programmeur alle onderdelen klaar heeft zal hij het geheel testen.
    • Acceptatietest.
      De gebruiker test het systeem en geeft aan of hij het eens is met hoe het systeem er uit ziet.
  • Documentatie:
    • Technische documentatie.
      Alle ontwerpen en rapporten en alles wat op papier is verschenen, wat te maken heeft met de ontwikkeling van het systeem.
    • Gebruikersdocumentatie.
      Voor de gebruikers is een handboek gemaakt. Hierin staat precies beschreven hoe het systeem werkt. Dus hoe de gebruiker bijvoorbeeld een relatie moet invoeren of wijzigen of hoe hij met de hand de factuur moet maken.
  • Invoering.
    Alle programma's in de computer zetten en aanpassen aan de omgeving.
  • Conversie.
    Overzetten van gegevens van het oude programma naar het nieuwe programma.
  • Gebruik en beheer.
    Tijdens het gebruik ontdekken de gebruikers dat sommige functies niet goed werken, of dat de functies niet meer aansluiten bij de nieuwe eisen.

Segment registers

Segmentregisters zijn de registers die het beginpunt van een programma aangeven. Wil men het echte adres hebben, dan zal men dit getal met 16 moeten vermenigvuldigen, omdat deze registers met sprongen van 16 bytes door het geheugen lopen. (Dit verklaart waarom vaak de laatste 0 van een hex-getal wordt vergeten bij het aangeven van een geheugenlocatie. Men geeft dan namelijk alleen maar de waarde van een segmentregister aan.) Er zijn 4 segment registers, die elk een specifieke taak hebben.
  • CS is het Code Segment en die wijst het instructiedeel aan.
  • DS is het Data Segment en wijst het datagedeelte aan.
  • SS is het Stack Segment en wijst het stackgedeelte aan.
  • ES is het Extra Segment en is door de programmeur vrij te gebruiken.

Semaphore

Bij het programmeren, vooral in UNIX systemen, semaphores is een techniek voor coordinatie of synchronisatie van activiteiten waarin multiprocessen concurreren voor dezelfde besturingssysteem bronnen. Een semaphore (semafoor) is een flag die aangeeft of een bepaald randapparaat mag worden gebruikt. Semaforen worden door multitaskingsystemen gebruikt om te voorkomen dat meerdere processen tegelijk hetzelfde randapparaaat adresseren.

Shared code

Programma onderdelen kunnen door meerdere applicaties worden gedeeld.

Short Integer

Een variabele die altijd een geheel getal is. Deze variabele is net als een Byte één byte groot. Het MSB is echter de tekenbit. Daarom kan een short integer een waarde aannemen tussen -128 (-27) en +127 (+27).

SI-AC

  • Solution Installation for Autonomic Computing
  • Solution Installation Schema
Voor een applicatie worden alle componenten met hun afhankelijkheden opgesomd in een XML-bestand. Zowel bij deployment als bij foutbeheer geeft dit nuttige informatie. SI-AC is specifiek voor meerder platformen, waaronder Unix-achtige applicaties en andere XML-modellen. De standaard is aangemeld bij W3C en wordt ondersteund door bedrijven als IBM, InstallShield, Novell en ZeroG Software.

SIB

  • Service Independent Building block
Een programmatische bouwsteen om een nieuwe dienst te programmeren, bijvoorbeeld User Interaction, Charge.

Smart Objects

Een verzameling softwarecomponenten, waarmee op termijn applicaties te assembleren zijn.

SMP-programmeringsmodellen

  • Symmetric Multiprocessing-programmering
Systemen met een gemeenschappelijk geheugen worden hiermee geprogrammeerd. Bij SMP-programmeringsmodellen worden veeleer lussen geparallelliseerd en wordt vastgelegd dat een programmaonderdeel parallel moet worden uitgevoerd. De compiler stuurt dit in detail. Deze methode is aanzienlijk gebruiksvriendelijker dan de Message Passing Model-programmering en maakt een incrementele parallellisering mogelijk: een sequentieel programma kan in kleine stappen geparallelliseerd worden en iedere tussenstap levert een 'uitvoerbaar' programma op. Bij message-passing-modellen moet je de programma's meestal compleet herschrijven.

SOA

  • Service Oriented Architectures
Een verzameling van diensten die onderling communiceren. De diensten zijn zelfstandig en zijn niet afhankelijk aan de context of status van de andere diensten. Ze werken binnen een gedistribueerde systeemarchitectuur.

Sockets

Dit zijn eigenlijk vrij technische programmeer-interfaces die een hele tijd terug in het leven werden geroepen voor het maken van de eerste netwerkapplicaties. Een socket creëert eigenlijk op netwerkniveau een soort van telefoonverbinding tussen twee punten op dat netwerk. Zodra de communicatie tot stand is gebracht en de socket is geopend, ontstaat er een permanente verbinding tussen de twee punten op het netwerk (In technische termen typeert dit een connectie-georiënteerd protocol - er bestaan ook connectieloze protocols, die werken op basis van afzonderlijke, korte boodschappen die keer op keer onderling worden uitgewisseld). Beiden kunnen langs hun respectievelijke sockets met elkaar communiceren, zonder zich zorgen te maken over het al dan niet arriveren van de data aan de andere kant van de lijn, over de volgorde waarin de data arriveert, etcetera.

Source Code

  • Broncode
Broncode van een programma in een bepaalde programmeertaal. Kan worden gecompileerd tot een uitvoerbaar programma.

Spaghetti Code

Ongestructureerd geschreven software. Moelijk leesbaar voor niet programmeurs en beginnende programmeurs.

Statement

Programmacommando of instructie.

STL

  • Standard Template Library
  • Standaardsjabloonbibliotheek
Een onderdeel van de compiler dat veel nuttige dingen bevat voor C++-ontwikkelaars, bijvoorbeeld lijsten, vectoren en strings.

String

  • Tekenreeks
Een string is een groep karakters, meestal letters van het alfabet. Een exacte definitie van een string is "een reeks data van het type char, afgesloten door een nulkarakter".

Subroutine

Een subroutine is een stukje code dat binnen een script meerdere malen wordt gebruikt. In Perl is een subroutine een door de gebruiker gedefinieerde functie. Er is in Perl geen verschil tussen een functie (function) en een subroutine. Een subroutine is gedefinieerd bij de start door sub vervolgd door de naam. De code wordt tussen accolades {} gezet.

Syntax

  • Syntaxis
De speciale grammatica van computeropdrachten. Meestal sterk afhankelijk van onderliggende programmeertaal.

Syntax error

Overtreding op de regels van de syntax. Syntax errors worden gegenereerd door de compiler, vaak vanwege een spelfout in bepaalde programmaregels.

Systeembibliotheek

  • System library
Objectcode bewaard in een bibliotheek die in nieuwe programma's kan worden gebruikt.