Netwerk woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Netwerk woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Netwerk

M-node-protocol

Het m-node-protocol is een combinatie van het b-node- en p-node-protocol. Hierbij wordt de naamcache het eerst geraadpleegd. Als de naam daar niet wordt aangetroffen, stuurt de host een b-node-broadcast naar het lokale netwerk. Als de naam daarna nog niet is omgezet, stuurt de host een aanvraag naar de WINS- (of NetBIOS-) naamserver. Deze omzettingsmethode biedt redundantie, maar vermindert het aantal broadcasts op het netwerk niet. Een computer waarop het m-node-protocol wordt gebruikt, verstuurt altijd eerst broadcasts voordat tot point-to-point-communicaties wordt overgegaan.

Maasnetwerk-topologie

  • Mesh-network
Algemeen gebruikt in WAN's; het maasnetwerk verbindt verspreide systemen door middel van telecommunicatieverbindingen. Mazen gebruiken routers om tussen meerdere paden die actief zijn te zoeken naar het pad dat op dat moment het best is.

MAC

  • Media Access Control
Dit is een apparaat dat de toegang van een FDDI apparaat tot het transportmedium, de glasvezelkabel regelt. De volgende functies zijn onder andere aanwezig: Packet Interpretation, Token Passing en Packet Framing. Tevens is deze eenheid verantwoordelijk voor het totale verbindingsmanagement van het aangesloten apparaat. Een MAC bedient veelal de primaire ring, waarbij de secundaire ring als reserve dient. Wanneer 2 MAC's in een systeem aanwezig zijn, kunnen zowel de primaire als de secundaire ring gelijktijdig bediend worden; de totale bandbreedte die dat systeem ter beschikking heeft, is dan 200 Megabit per seconde. De MAC vormt samen met de LLC de link layer bij een FDDI station.

MAC

  • Media Access Control
Omschrijving hoe de hardware softwarematig moet worden aangestuurd. Vooral gebruikt voor de definitie van netwerkkaarten . Om een packet naar de juiste node te sturen plaatst men aan het begin van het packet een MAC-header. Deze header bevat het adres van de source node en destination node. Dit is laag 2A van het ISO - model voor OSI. MAC en LLC vormen samen de Link layer. De IEEE 802-standaards verdelen de datalink-laag van het OSI-model in twee sublagen. De sublaag Media Access Control communiceert rechtstreeks met de netwerkadapterlaag en is verantwoordelijk voor het afleveren van foutloze gegevens tussen twee computers in het netwerk.

MAC driver

  • Media Access Control driver
Het stuurprogramma in de sublaag Media Access Control van het OSI-model. Dit stuurprogramma staat ook bekend als de netwerkadapterkaart-driver of NIC-driver. Het biedt low-level-toegang tot netwerkadapters door te voorzien in ondersteuning van gegevenstransport en enige basisfuncties voor het beheer van adapters. Deze stuurprogramma's geven ook gegevens door van de fysieke laag naar de transportprotocollen en de netwerk- en transportlagen.

MAC-adres

Hardware-adres van een netwerkkaart. Deze is voor elke adapter vast op de kaart opgeslagen en elke netwerkkaart heeft een uniek MAC-adres. Alle logische adresseringssoorten op het net (bijvoorbeeld via IP-adressen) moeten altijd in het MAC-adres worden omgezet.

MAC-adres

Een uniek 48-bits getal dat de fabrikant aan de netwerkkaart heeft toegekend. MAC-adressen (fysieke adressen) worden bij TCP/IP-netwerkcommunicatie voor adrestoewijzing gebruikt.

MAC-sublaag

Een van de sublagen van de Datalinklaag in het OSI-model. Deze sublaag is verantwoordelijk voor het plaatsen en verwijderen van pakketten op een netwerk.

MAN

  • Metropolitan Area Network
Netwerk dat een gehele stad omvat. Netwerk met een rijkwijdte tot circa 50 kilometer. Kabeltelevisie is een voorbeeld van een analoog netwerk op MAN niveau.

Management Information Base

  • MIB
De SNMP-agent is onderverdeeld in eenheden die MIB's worden genoemd. Een MIB is eigenlijk een gegevensbestand dat objectwaarden en beheerde objectbeschrijvingen bevat. MIB's worden beschreven in een nauwkeurige definitietaal die ASN wordt genoemd. Een SNMP-beheersconsole gebruikt de MIB waarin de gegevens worden gedefinieerd die beschikbaar zijn op de SNMP-agent om de agent te beschrijven voor de gebruiker. Door deze onderlinge relatie tussen managers, agents en MIB's kunnen agents die nu worden gemaakt, werken met beheersconsoles die jaren geleden zijn geschreven. Met ASN is het mogelijk om gegevenstypen, structuren en matirces met informatiestructuren van het beheerde apparaat te definiëren. MIB's definiëren de volgende items voor elke eenheid in de agent:
  1. Een relatie tussen de gegevensentiteit van een apparaat en een naam (het object-ID dat ook bekend is als OID).
  2. Een definitie van het gegevenstype voor die entiteit.
  3. Hoe de gegevens worden geïndexeerd (als de entiteit deel uitmaakt van een ingewikkeld gegevenstype)
  4. Hoe u toegang kunt krijgen tot die entiteit.

Managementconsole

Elke computer waarop de grafische gebruikersinterface voor SNMP-managersoftware wordt uitgevoerd.

Managers

De tegenhanger van de agent binnen SNMP wordt manager of managerconsole genoemd. Dit softwareonderdeel verzendt verzoeken die over het algemeen zijn gebaseerd op een tekstuele, grafische of objectgeoriënteerde gebruikersinterface. De resultaten van die verzoeken worden doorgestuurd naar een gebruikersinterface die beheerders in staat stelt gegevens op het apparaat te bekijken. Normaal gesproken worden de agentsoftware en de managersoftware uitgevoerd op verschillende netwerkonderdelen en communiceren zij via het netwerk en een algemeen protocol. Hoewel Microsoft basisbeheerconsoles voor SNMP biedt, vereisen geavanceerde organisaties vaak de functies van Open View van HP of Sun Net Manager als manager-gebruikersinterface. Het mooie van SNMP is dat het mogelijk is voor elk bedrijf een oplossing te vinden die voldoet aan de behoeften en het beschikbare budget. In sommige gevallen stuurt de manager verschillende verzoeken naar de agent zonder op een reactie te wachten. In andere gevallen wacht de manager na elk verzoek op een reactie. Doordat SNMP is geïmplementeerd op een grotere hoeveelheid protocollen die allemaal verschillende betrouwbaarheid bieden en verschillende transportmechanismen gebruiken, is de methode voor overdracht de laagste gemeenschappelijke deler: UDP. Doordat UDP een verbindingsloze transportmethode is, moet elke afzonderlijke beheerstoepassing een eigen time-outstrategie en verificatieschema instellen.

Manchester Encoding

  • Manchester codering
  • Self Clocking Code
Coderingsmethode voor het versturen van digitale signalen, gespecificeerd voor de IEEE 802.3 Ethernet baseband netwerkstandaard. Iedere bit-periode is verdeeld in twee complementaire helften; een overgang van negatief naar positief (voltage) in het midden van de bit-periode betekent een binaire 1, terwijl een overgang van positief naar negatief een 0 voorstelt. Dankzij deze coderingsmethode kan het ontvangende apparaat uit de inkomende datastroom de verzonden klok reconstrueren (self-clocking).

Masquerading

Het omzetten van meerdere interne IP-adressen in het netwerk naar een 'officieel' IP-adres. Omdat er zo'n beperkt aantal 'officiële' IP-adressen zijn, richten veel bedrijven hun netwerken in met privé-adressen overeenkomstig met RFC 1918 (10.0.0.0/8, 172.16.0.0/12 en 192.168.0.0/16). Omdat deze adressen niet eenduidig zijn en op het internet niet worden gerouterd, moet de internet-gateway van zo'n privé-netwerk bij alle uitgaande pakketten het adres van de computer door zijn eigen adres vervangen ('maskeren').

Matrix-switch

Bij een matrix-switch zijn alle poorten direct met elkaar verbonden. Zodra het doeladres is vastgesteld, worden binnenin de switches directe verbindingen tussen uitgangs- en doelpoort geschakeld.

MAU

  • Medium Attachment Unit
De transceiver en de aansluiting op het LAN-medium (kabel).

MAU

  • Multistation Access Unit
  • Transceiver
Doos waarmee PC's kunnen worden verbonden met een Token Ring Netwerk. De MAU koppelt PC's binnen een tokenring netwerk via IBM's cabling system. Ieder werkstation in de ring is voorzien van een tokenringkaart en is aangesloten op een MAU. Op iedere MAU kunnen maximaal 8 stations worden aangesloten. De in- en uitgangen van de MAU's worden met elkaar doorgekoppeld zodat een ring ontstaat.

Mededingers

Apparaten die een netwerk tegelijk proberen te gebruiken. Veroorzakers van collisions (botsingen) in een Ethernet-netwerk.

Media

Bij netwerken. Onder media verstaat men vaak de hardware waarover de datapakketjes worden vervoerd van de ene netwerkcomputer naar de andere. Voorbeelden zijn: UTP, Coax en Glasvezel.

Media Access Control driver

  • MAC driver
Het stuurprogramma in de sublaag Media Access Control van het OSI-model. Dit stuurprogramma staat ook bekend als de netwerkadapterkaart-driver of NIC-driver. Het biedt low-level-toegang tot netwerkadapters door te voorzien in ondersteuning van gegevenstransport en enige basisfuncties voor het beheer van adapters. Deze stuurprogramma's geven ook gegevens door van de fysieke laag naar de transportprotocollen en de netwerk- en transportlagen.

Media Access Control sublaag

De IEEE 802-standaards verdelen de datalink-laag van het OSI-model in twee sublagen. De sublaag Media Access Control communiceert rechtstreeks met de netwerkadapterlaag en is verantwoordelijk voor het afleveren van foutloze gegevens tussen twee computers in het netwerk.

Medium

De meeste LAN's worden verbonden door middel van een draad of kabel die dient als het transportmedium voor het LAN om gegevens tussen computers te vervoeren. De kabel wordt vaak aangeduid als medium.

Medium Acces Control

  • MAC
Om een packet naar de juiste node te sturen plaatst men aan het begin van het packet een MAC-header. Deze header bevat het adres van de source node en destination node.

Medium access protocollen

Definieert het formaat van de packets die gebruikt worden voor het uitwisselen van informatie. Bekendste toegangsprotocollen van Token Ring 802.5 en ARCnet.

MEF

  • Metro Ethernet Forum
Een non-profit organisatie met als doel om een wereldwijde acceptatie van Carrier Class Ethernet netwerken en diensten te bevorderen. Het forum bestaat uit leidende service leveranciers, top netwerkonderdelen fabrikanten, testapparatuur ontwikkelaars en andere prominente netwerkbedrijven.
Logo Metro Ethernet Forum.
Logo Metro Ethernet Forum.

Mesh-network

Maasnetwerk-topologie. Algemeen gebruikt in WAN's; het maasnetwerk verbindt verspreide systemen door middel van telecommunicatieverbindingen. Mazen gebruiken routers om tussen meerdere paden die actief zijn te zoeken naar het pad dat op dat moment het best is.

Message switching netwerk

Netwerk waarbij berichten worden geschakeld. Elk bericht zoekt zijn eigen weg door het netwerk.

Metric

Een gegeven in de routertabel van een router. De metric geeft weer hoeveel hops het packet nog moet tot de eindbestemming.

Metrisch

De kolom in de routingtabel waarin wordt vermeld hoeveel sprongen er nodig zijn om het doelnetwerk te bereiken.

MHS

  • Message Handling Service
Technologie van Novell voor het uitwisselen van e-mail op een netwerk. Systeem voor het zenden van berichten.

MIB

  • Management Information Base
De SNMP-agent is onderverdeeld in eenheden die MIB's worden genoemd. Een MIB is eigenlijk een gegevensbestand dat objectwaarden en objectbeschrijvingen bevat. MIB's worden beschreven in een nauwkeurige definitietaal die ASN wordt genoemd. Een SNMP-beheersconsole gebruikt de MIB waarin de gegevens worden gedefinieerd die beschikbaar zijn op de SNMP-agent om de agent te beschrijven voor de gebruiker. Door deze onderlinge relatie tussen managers, agents en MIB's kunnen agents die nu worden gemaakt, werken met beheersconsoles die jaren geleden zijn geschreven. Met ASN is het mogelijk om gegevenstypen, structuren en matrices met informatiestructuren van het beheerde apparaat te definiëren. MIB's definiëren de volgende items voor elke eenheid in de agent:
  1. Een relatie tussen de gegevensentiteit van een apparaat en een naam (het object-ID dat ook bekend is als OID).
  2. Een definitie van het gegevenstype voor die entiteit.
  3. Hoe de gegevens worden geïndexeerd (als de entiteit deel uitmaakt van een ingewikkeld gegevenstype)
  4. Hoe u toegang kunt krijgen tot die entiteit.

MIC

  • Media Interface Connector
Dit is een fiber optic connector.

Microbending

Dit is een grotere kromming van een glasvezelkabel dan de maximaal toelaatbare buigradius. Hierdoor ontstaat lichtverlies en verhoogde demping (lees: het licht verlaat de kabel).

Middleware

Software die dient om client-software met server-software te verbinden. Zorgt ervoor dat een client met iedere soort server overweg kan.

Militaire quality Ethernet coaxkabel

Voldoet aan de strenge MIL-17 specificaties van de Amerikaanse defensie. Geschikt voor grotere netwerken. Afscherming 94%; impedantie 50 Ohm; capaciteit 101 Pf p/m; demping 34,7 Db bij 400 MHz.

Mobitex

Mobitex is een draadloos netwerk architectuur dat een raamwerk voor de standaard uitrusting specificeert. Deze standaard is noodzakelijk voor ondersteuning van de draadloze terminals in een packet-swiched, op radiogolven gebaseerd communicatiesysteem. De drie belangrijke componenten van een Mobitex netwerk zijn het radio basis station, de MX switch en de NCC (Network Management Center). Mobitex is ontwikkeld in 1984 door Eritel, dochteronderneming van Ericson voor de Zweedse Telecommunication Administration.

Modular repeater

Apparatuur in een LAN, waar de verdeling naar de gebruikers(segmenten) plaatsvindt.

Monitor

Voor de besturing van een netwerk heeft de netwerkbeheerder behoefte aan een mogelijkheid gebruik en bezetting van het netwerk en de resources te bekijken; in vele gevallen kan de fileserver als monitor voor het netwerk dienen.

Monomodekabel

Een glasvezelkabel waarin het licht zich in één zogenoemde mode uitbreidt, hetgeen wil zeggen, geen of weinig weerkaatsing op de 'cladding'. Monomodekabels zijn er in een kerndikte van 8 micrometer.

MPLS

  • Multiprotocol Label Switching
In een MPLS netwerk zijn de binnenkomende datapakketjes voorzien van een label. De label is aangebracht door een LER (Label Edge Router). De datapakketjes worden volgens de LSP (Label Switch Path) doorgestuurd, iedere LSR (Label Switch Router) bepaalt welke weg er gevolgd moet worden puur uit de informatie dat in de label is opgenomen. Bij iedere hop verwijdert de LSR de bestaande label en vervangt deze door een nieuwe label met de informatie voor de volgende hop welke weg het datapakket moet vervolgen.

MPR

  • MultiProtocol Routing
Software of installatie waarmee lokale netwerken via openbare netwerken met elkaar kunnen worden verbonden.

MSAU

  • Multistation Access Unit
  • MAU
De MAU koppelt maximaal acht pc's binnen een token-ring netwerk via IBM's cabling system. Ieder werkstation in de ring is voorzien van een token-ring kaart en is aangesloten op een MAU. Op iedere MAU kunnen maximaal acht stations worden aangesloten. De in- en uitgangen van de MAU's worden met elkaar doorgekoppeld zodat een ring ontstaat.

MT-RJ

Type optische connector, dat vooral gebruikt wordt voor netwerkuitrustingen.
MT-RJ connector.
MT-RJ connector.

Multi Drop

Verbinding waarbij het mogelijk is om meerdere stations op één verbinding aan te sluiten. In het protocol zit dan een adres, waarmee aangegeven wordt voor welk station de data bedoeld is.

Multi-tier

Systeemarchitectuurconcept. Verfijning van het client/server concept waarbij de server wordt opgedeeld in een aantal gespecialiseerde servers en middleware componenten, zoals bijvoorbeeld een webserver, een applicatieserver en een database server.

Multicast

Term die gebruikt wordt om de communicatie op een netwerk tussen één zender en meerdere ontvangers aan te duiden.

Multimaster Model

Een model waarbij elke server in een site beschikt over een exemplaar van de directory van de site.

Multimode Glasvezelkabel

Bij multimode 62.5 u/125 u graded indexkabel is het omhulsel om de glasaal (cladding) in verschillende lagen opgebouwd. Dit omdat lichtstralen die onder een grote hoek invallen sneller door de glading heen komen dan lichtstralen onder een kleine hoek. Op deze manier komen verschillende lichtstralen die op hetzelfde moment verzonden worden op hetzelfde moment aan. Het licht wordt verzonden met een frequentie van 850nm.

Multimodekabel

Een glasvezelkabel waarin het licht zich in meerdere zogenoemde modes uitbreidt, hetgeen wil zeggen, veel weerkaatsing op de 'cladding'. Multimode kabels, ook wel gradiëntenkabels genoemd, zijn er vanaf een kerndikte van 62,5 tot 200 micrometer.

Multiplexer

Een apparaat dat het mogelijk maakt meerdere gebruikers op hetzelfde moment verbinding te laten maken. De capaciteit van de verbinding is meestal veel groter dan de capaciteit die een gebruiker nodig heeft.

MultiProtocol Routing

  • MPR
Maakt routing via IP- en IPX-netwerken mogelijk door LAN's aan elkaar te koppelen of LAN's aan WAN's te koppelen.

Multistation Access Unit

  • MAU
De MAU koppelt maximaal 8 PC's binnen een tokenring netwerk via IBM's cabling system. Ieder werkstation in de ring is voorzien van een tokenringkaart en is aangesloten op een MAU. De in- en uitgangen van de MAU's worden met elkaar doorgekoppeld zodat een ring ontstaat.

MX switches

Deze switches beheersen de communicatie routes van en naar de basis stations en de communicatie tussen draadloze en vaste apparaten. Switches kunnen hierarchisch georganiseerd zijn in groepen van regionale switches en gebied switches, allemaal verbonden met vaste verbindingen. De MX switches kunnen tevens als gateway ingezet worden naar andere netwerken.