Netwerk woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Netwerk woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Netwerk

Half duplex

Communicatiemethode waarbij zender en ontvanger alleen afwisselend gegevens kunnen versturen. Normaal werkt Ethernet op half duplex. Moderne hubs, switches en netwerkkaarten ondersteunen ook full duplex. Je moet er echter wel op letten dat de netwerkkaart en de poort op de hub of de switch waarop deze is aangesloten, identiek geconfigureerd zijn. Anders komt er geen verbinding tot stand.

Handheld Microscoop

Deze compacte microscoop is bij uitstek geschikt voor eenvoudige en snelle controle van fiber optic connectoren in het algemeen. De microscoop is voorzien van ingebouwde verlichting (illumination) en heeft een vergrotingsfactor van 100.

Handshaking

  • Handen schudden
Het is een van de meest voorkomende activiteiten van de computers op Internet, maar de gebruiker merkt er niet veel van. Computers en software-programma's moeten elkaar eerst leren kennen, om vervolgens een onderlinge taal (protocol ) af te spreken waarin zij zullen gaan comuniceren. Dit proces van elkaar leren kennen heet 'handshaking' Als jij bijvoorbeeld van thuis met je computer op Internet wilt dan bel jij naar jouw provider. De computer van de provider neemt dan de telefoon op en zoekt contact met jouw computer. Aangezien beide computers verschillende talen (protocollen) spreken zij er eentje af die zij beiden begrijpen.

Hardwareadres

  • HWA
Het adres dat bij TCP/IP-netwerkcommunicatie voor adrestoewijzing wordt gebruikt. Dit is het getal dat de fabrikant aan de netwerkkaart heeft toegekend.

HBA

  • Host-Bus-Adapter
SAN-term voor netwerkinterfacekaart, adapterkaart.

HDR

  • High Data Rate
Draadloze internet toegangs technologie welke geoptimaliseerd is voor packet data services, die gebaseerd zijn op het IP-protocol. De techniek zorgt voor een draadloze verbinding tussen bijvoorbeeld een mobiele telefoon en een laptop.

HDSL

  • High bit rate Digital Subscriber Line
Snellere versie van ADSL. HDSL haalt een gegevensoverdacht tot 6 Mbps, zowel bij het uploaden als bij het downloaden..

Header

Het onderdeel dat zorgt voor de juiste herkenning en adressering van IP-pakketten. Dat is bijvoorbeeld belangrijk bij het versturen van e-mail..

Helicopter view

Al het dataverkeer over de hele hub in een keer in de gaten houden. Dit is voor de netwerkmanager belangrijk, die zo veel gemakkelijker de netwerkbelasting kan volgen. Meer algemeen: het overzicht bewaren over een groot deel van een organisatie, maar niet op alle details.

Herhaalde naamquery

Een query die wordt uitgevoerd tussen naam-servers om bepaalde namen te kunnen omzetten in IP-adressen.

Heterogene omgeving

Een internetwerk met servers en werkstations die onder verschillende besturingssystemen werken, zoals Windows, Macintosh of Novell Netware, waarbij veel verschillende transportprotocollen worden gebruiken.

Heterogene omgeving

Een internetwerk met servers en werkstations die onder verschillende besturingssystemen werken, zoals Windows, Macintosh of Novell Netware, waarbij veel verschillende transportprotocollen worden gebruiken.

Home address

  • Thuis-adres
Dit is het vaste adres dat de node heeft op het moment dat hij niet op reis is. IPv6 biedt ondersteuning voor mobiliteit, waardoor het mogelijk is dat een node rondreist en toch altijd op het netwerk waar hij zich bevindt gegevens kan versturen en ontvangen. Het principe is eenvoudig, een node is altijd voorzien van een thuis-adres. Als een node wel op reis is, kan hij door middel van ICMP-pakketjes bepalen op welk netwerk hij op dat moment is en ervoor zorgen dat hij de benodigde adresinformatie krijgt toebedeeld. Dit wordt dan weer doorgegeven naar de home agent, het apparaat dat op het netwerk verwantwoordelijk is bij te houden waar een mobiele node zich op een bepaald moment bevindt.

Home agent

Het apparaat dat op het netwerk verwantwoordelijk is bij te houden waar een mobiele node zich op een bepaald moment bevindt. IPv6 biedt ondersteuning voor mobiliteit, waardoor het mogelijk is dat een node rondreist en toch altijd op het netwerk waar hij zich bevindt gegevens kan versturen en ontvangen. Het principe is eenvoudig, een node is altijd voorzien van een thuis-adres. Dit is het vaste adres dat de node heeft op het moment dat hij niet op reis is. Als een node wel op reis is, kan hij door middel van ICMP-pakketjes bepalen op welk netwerk hij op dat moment is en ervoor zorgen dat hij de benodigde adresinformatie krijgt toebedeeld. Dit wordt dan weer doorgegeven naar de home agent.

Home directory

Directory waarin de bestanden van een specifieke gebruiker staan.

Homeplug

De homeplug adapters maken het mogelijk de datatransmissie over het bestaande 230 V- stroomnet in huis te laten verlopen. Met homeplug adapters worden de reeds bestaande elektriciteitsleidingen gebruikt als intern netwerk voor de datatransmissie.
De homeplug stakker van dLAN van Devolo.
De homeplug stakker van dLAN van Devolo.

HomeRF

Standaard voor het maken van een draadloos netwerk. Bij de versie HomeRF 1.0 is de snelheid beperkt tot 1,6 Mbps, terwijl bij HomeRF 2.0 een 10 Mbps variant beschikbaar is. Naast het koppelen van computers heeft HomeRF ook voorzieningen voor draadloze telefonie, waarmee het een echt multifunctioneel draadloos thuisnetwerk biedt.

Homogeen routingprotocolsysteem

Er is sprake van dit systeem als er één protocol op een netwerk als routerprotocol actief is.

Homogene routingomgeving

Er is sprake van deze omgeving als er één protocol op een netwerk als routerprotocol actief is.

Hop

  • hop-counter
Bij routing van een datapakketje wordt geteld hoevaak het pakketje een router passeert. Dit wordt de hop genoemd.

Hopt

Als een pakket tussen de verschillende netwerken hopt, wil dit zeggen dat het pakket via routers reist.

Host

Een computer met een netwerkadapterkaart die geconfigureerd is voor het gebruik van TCP/IP. Een host kan bijvoorbeeld een Windows NT-server of een Unix werkstation zijn, of een van de vele routers die worden gebruikt om informatie door te sturen van het ene netwerk naar het andere. Hoewel de term host hier wordt gebruikt voor elk apparaat dat is geconfigureerd voor toegang van een TCP/IP-netwerk, wordt deze term ook gebruikt om onderscheid tussen DNS-namen en NetBIOS-namen aan te geven. www.microsoft.com is bijvoorbeeld een hostnaam, terwijl SERVER2 een NetBIOS-naam is. Toch worden beide computers in een TCP/IP netwerk als hosts beschouwd. Dit kan enige verwarring veroorzaken. Meestal kunt u de betekenis van de term host echter wel afleiden uit de context.

Host

Elke computer die is aangesloten op het internet met een IP-nummer. Zo zijn alle computers, die met een vaste verbinding op het Internet zijn aangesloten, hosts. In het geval met een modem contact wordt gelegd met het internet is de computer een host zolang de verbinding actief is en de computer een IP-nummer heeft toegewezen gekregen door de server waarop wordt ingebeld.

Host

Elk netwerkapparaat, inclusief werkstations en servers.

Host gateways

De mogelijkheid om een LAN te koppelen aan een mainframe of minicomputer. De werkstations kunnen dan als terminal functioneren en de programma's en bestanden van de mini- of mainframe-computer gebruiken. De koppeling aan een minicomputer of mainframe wordt gelegd via een werkstation. Dit werkstation heet dan een 'gateway', de minicomputer of mainframe de 'host'.

Host-ID

Het host-ID identificeert een bepaalde host op een bepaald netwerk. Het host-ID functioneert ongeveer als uw huisnummer, dat uw huis onderscheidt van alle andere huizen bij u in de straat. Dit deel van het adres moet uniek zijn in elk netwerk (of subnet), evenals elk huis in uw straat moet worden aangeduid met een uniek huisnummer. Hosts worden meestal geconfigureerd met één netwerkadapter. Sommige hosts, zoals routers, worden echter geconfigureerd met meer dan een netwerkadapter. Elk netwerkadapter op een host moet beschikken over een uniek IP-adres.

Hostnaam regels

Er gelden een aantal beperkingen voor de hostnamen die gebruikt kunnen worden. In RFC 1123 wordt vermeld dat een hostnaam maximaal 255 alfanumerieke tekens kan bevatten, inclusief a-z, A-Z, 0-9 en een koppelteken (-) of een punt (.). De RFC-standaards staan het gebruik van speciale tekens zoals !, % en * niet toe. Daarnaast mag een hostnaam niet alleen uit cijfers bestaan en mag een hostnaam geen onderstrepingsteken bevatten. Vroeger mocht een hostnaam niet met een cijfer beginnen, maar die regel is iets versoepeld. Namen als '41info.com' en '3com.com' zijn nu wel geldig. In RFC 1033 wordt vermeld dat het gebruik van onderstrepingstekens wordt toegestaan, maar deze RFC is een RFC van het type FY1, hetgeen betekent dat die RFC alleen ter informatie dient en dus geen RFC-standaard vermeldt. U kunt het gebruik van onderstrepingstekens in de hostnamen beter vermijden, want dit kan problemen veroorzaken bij de naamomzetting op het Internet.

HOSTS-bestand

Het HOST-bestand is een eenvoudig tekstbestand (dat werd gebruikt voor de komst van DNS) dat hostnaamomzetting biedt op een computer-per-computer basis. (Dit houdt in dat elke regel in het bestand de hostnaam en het bijbehorende IP-adres van één computer bevat). TCP/IP probeert de gewenste toewijzing te vinden door het bestand regel voor regel te lezen. Het bestand kan afzonderlijk op elke computer worden onderhouden of op een centrale locatie. In dat laatste geval wordt er bij het starten van een computer steeds een kopie van het bestand op die computer geplaatst. Dit bestand moet steeds opnieuw worden aangepast als er een wijziging in de IP-adressering van een host plaatsvindt. Alle regels in het HOSTS-bestand bevatten links een IP-adres gevolgd door ten minste een spatie en rechts de bijbehorende hostnaam (namen0 of FQDN('s). De regels in dit bestand mogen niet meer dan een IP-adres bevatten, maar er mogen wel verschillende aliassen op een regel staan. Als het bestand is geconfigureerd voor naamomzetting, wordt het elke keer als er een naam moet worden omgezet regel voor regel gelezen, van boven naar beneden. Als u namen die u veel gebruikt bovenaan in het bestand zet, verloopt de naamomzetting dus sneller. Het HOSTS-bestand bevindt zich in de directory systeemhoofddirectory\system32\drivers\etc. U kunt het bestand bijwerken met een standaardteksteditor, zoals Kladblok (Notepad). Zorg ervoor dat u het bestand niet opslaat met een van de standaard extensies die veel programma's toevoegen aan een bestand. In Kladblok kunt u een bestand zonder extensies opslaan door dubbele aanhalingstekens rond de bestandsnaam te plaatsen (bijvoorbeeld "HOSTS").

Hotspot

Een omgeving waar een draadloos netwerk publiek wordt aangeboden.

HSTR

  • High Speed Token Ring
Hiermee wordt een op Fast Ethernet gelijkende 100 Mbps gehaald, zij het alleen in geschakelde en niet in gedeelde modus. Het idee is om de vele beheerders van Token Ring-netwerken die zich afvragen welke snellere technologie zij moeten gaan implementeren - ten koste van enorme uitgaven en veel moeite - in staat te stellen hun bestaande desktop-infrastructuur te blijven gebruiken. Dat is uiteraard goed nieuws voor Token Ring-omgevingen. HSTR belooft deze strategie mogelijk te maken door de snelheid van verbindingen tussen clients en servers via bestaande 16-Mbps Token Ring-switchtechnologie te maximaliseren en de snelheid tussen deze switches en tussen switch en server te verhogen naar 100 Mbps. Wanneer full-duplex verbindingen, zoals gedefinieerd in de IEEE 802.5r-standaard voor HSTR, worden gebuikt, komt er tussen switch en server of tussen twee switches zelfs een 200 Mbps-pijp beschikbaar.

Hub

  • Netwerk hub
Een 'verdeeldoos' in een netwerk. Het is het centrale knooppunt in een netwerk, dat de contacten en het datatransport tussen de servers en werkstations regelt. Er zijn actieve en passieve hubs. Tegenwoordig worden in plaats van hubs vaak switches gebruikt.
Een netwerk hub.
Een netwerk hub.

Hub

Netwerkapparaat, dat de centrale van een stervormig bekabeld netwerk is. Hubs zijn eveneens repeaters. Er zijn twee verschillende typen hubs beschikbaar. Class I hubs kunnen verschillende media (bijvoorbeeld 100Base-Tx en 100Base-Fx) verbinden. Hubs van Class II kunnen slechts een type medium (bijvoorbeeld 100Base-Tx) aan. Omdat repeaters van de Class I langzamer zijn dan die van de Class II, mag er binnen een afgesloten netwerk segment maximaal één apparaat van Class I ge�nstalleerd zijn.

Hub soorten

  1. Actieve hubs kunnen netwerkgegevens opnieuw genereren en opnieuw verzenden.
  2. Passieve hubs zorgen alleen maar meer aansluitpunten.

HWA

  • Hardwareadres
Het adres dat bij TCP/IP-netwerkcommunicatie voor adrestoewijzing wordt gebruikt. Dit is het getal dat de fabrikant aan de netwerkkaart heeft toegekend.