Netwerk woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Netwerk woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Netwerk

Absorption

  • Absorptie
Signaalverlies in een draadloos netwerk doordat sommige materialen een deel van de straling opnemen en in warmte omzetten.

ACC

  • Area Communications Controller
Regionale schakelcentrale bij RD-LAP netwerken.

Access

Toegang tot of communicatie met een bepaald object, zoals een computersysteem of -bestand.

Access Authorization

De toegangspermissie die aan gebruikers, computers of programma's wordt verleend om een bron op het netwerk te benaderen.

Access denied

  • Toegang geweigerd
Foutmelding die optreedt wanneer een netwerkbron (share) wordt benaderd door iemand die onvoldoende rechten heeft om de netwerkbron te benaderen. Ook komt deze foutmelding voor wanneer de er een verkeerde gebruikersnaam en/of wachtwoord is opgegeven.

Access-point

Basisstation voor het draadloze netwerk. Het access-point heeft meestal één of twee antennes en een UTP-connector voor aansluiting op het bekabelde netwerk. Een access-point heeft naast een netwerkaansluiting ook altijd een aansluiting op het lichtnet nodig.
Access-point van US-Robotics.
Access-point van US-Robotics.

Account

De omgeving waarin een bepaalde gebruiker (user) zich mag bevinden op het netwerk. In zijn persoonlijk User Account heeft de gebruiker alle rechten, in andere delen zal hij alleen mogen lezen.

ACK

  • Acknowledge
Een boodschap (acknowledgement) ter bevestiging van een ontvangen pakket. ASCII-controlcode (006).

Acknowledgement

  • (Transport)bevestiging
Het proces dat wordt gebruikt om een betrouwbare verzending van end-to-end boodschappen te garanderen.

Actieve hub

  • Active hub
Een apparaat om netwerksignalen te versterken. Een actieve hub kan daarnaast worden gebruikt om extra werkstations in een netwerk op te nemen.
Een actieve hub versterkt het signaal.
Een actieve hub versterkt het signaal.

Ad hoc mode

Een peer-to-peer verbinding waarbij twee computers rechtstreeks draadloos met elkaar communiceren via draadloze netwerkkaarten.

Adaptive routing

Een routing-methode waarbij de wisselende factoren in een netwerk - zoals belasting van de verbinding en de daarmee samenhangende kosten - voortdurend worden herberekend. Een voorbeeld hiervan is het TYMNET in de USA.

Adaptive Technology

In 1996 geïntroduceerde technologie waarbij netwerkkaarten zich bij een bedrijf automatisch kunnen instellen op veranderde netwerkeigenschappen.

Address Space Scoping

Een kenmerk dat een connector beperkt tot het verzenden van berichten die uit een bepaald bereik zijn verstuurd. Het bereik kan de organization, een site of de locatie van de server zijn waarin de connector zich bevindt.

Advanced Program to Program Communication

  • APPC
Een high-level netwerkprogramma-interface voor communicatie tussen twee applicatieprogramma's binnen een token-ring netwerk of tussen een netwerk en een mainframe. Een protocol dat ontwikkeld is door IBM als deel van haar Systems Network Architecture (SNA). Het voorziet programma's van een reeks regels en een algemene taal om met elkaar te converseren zonder dat ze te maken hebben met netwerkfuncties van een lager niveau, of met een master/slave-regeling die veronderstelt dat de machines die met elkaar communiceren geen intelligentie (verwerkingscapaciteit) van zichzelf bezitten, en daarom op een host-computer terugvallen om als intermediair te dienen.

Afsluitweerstand

  • Terminator
Een Ethernet-netwerk via coaxkabel vormt een zogenaamde bus. Deze moet met afsluitweerstanden aan beide uiteinden worden getermineerd. Bij 10Base-2 heb je hiervoor weerstanden van 50 Ohm nodig om signaalreflecties aan de uiteinden te voorkomen.
Terminator voor een coax-kabel.
Terminator voor een coax-kabel.

Agent

Software die op een client-computer actief is voor gebruik door beheersoftware op een server. Agents worden vaak gebruikt ter ondersteuning van beheeractiviteiten, zoals detectie van systeeminformatie of het uitvoeren van services.

Agent

TSR-programma dat gegevens over het werkstation verzamelt en die doorgeeft aan het bijbehorende managementprogramma.

AKA

  • Also Known As
Netwerkbegrip. Tweede adres dat een node of point heeft in een ander net.

Allow-rule

Regel van een firewall die bepaalt of een actie wel mag. De tegenovergestelde rule is deny-rule, waarmee wordt bepaald dat iets niet mag.

Also Known As

  • AKA
Tweede adres dat een node of point heeft in een ander net (netwerken).

Antenne

De antenne dient om het bereik van een draadloos apparaat te vergroten. De antenne is meestal ingebouwd of met een schroefaansluiting op het apparaat gemonteerd. Om het bereik te vergroten kan vaak een alternatieve antenne worden gemonteerd.

Anycast

Term die gebruikt wordt om de communicatie op een netwerk tussen één zender en de dichtstbijzijnde groep ontvangers aan te duiden.

AP

  • Accesspoint
Uitbreidingsapparaat voor een draadloos netwerk dat de reikwijdte kan verhogen en het wireless LAN met wired netwerken verbindt.
Accesspoint van Linksys (Cisco).
Accesspoint van Linksys (Cisco).

APPC

  • Advanced Program to Program Communication
Een high-level netwerkprogramma-interface voor communicatie tussen twee applicatieprogramma's binnen een Token Ring netwerk of tussen een netwerk en een mainframe; een protocol dat ontwikkeld is door IBM als deel van haar Systems Network Architecture (SNA). Het voorziet programma's van een reeks regels en een algemene taal om met elkaar te converseren, zonder dat ze te maken hebben met netwerkfuncties van een lager niveau of een master/slave-regeling die veronderstelt dat de machines die met elkaar communiceren geen intelligentie (verwerkingscapaciteit) van zichzelf bezitten en daarom op een host-computer terugvallen om als intermediair te dienen.

Append Token Passing

Dit is de techniek die in FDDI-netwerken - hetgeen Token Ring netwerken zijn - wordt toegepast. Het token wordt aan het eind van het totale dataveld gehangen. Dit houdt in dat, ook al is het token door een ander station bezet, elk volgend station dat data wil zenden (1) het huidige token zal verwijderen, (2) zijn data aan het laatste dataveld zal hangen en (3) het token opnieuw zal genereren en wegzenden. Door deze techniek is praktisch de gehele bandbreedte van FDDI voor de gebruiker beschikbaar.

AppleBus

Netwerksysteem van Apple; voorloper van AppleTalk.

AppleTalk

De netwerkarchitectuur van Apple, waarin software van het besturingssysteem van Apple is opgenomen. Het is een verzameling protocollen volgens het OSI-model. Dit betekent dat elke Macintosh netwerkcapaciteiten heeft. De protocollen van AppleTalk ondersteunen LocalTalk, Ethernet (EtherTalk) en Token Ring (TokenTalk).

Applicatie-server

Een server waarop applicaties worden aangeboden aan de client, die volledig geïnstalleerd staan op de server, de processor-kracht en de geheugen-ruimte van de server gebruiken. De clients kunnen de aangeboden applicaties op hun eigen werkplek bedienen, terwijl onderhoud, beheer en ondersteuning op afstand plaatsvinden op de server.

APPN

  • Advanced Peer-to-Peer Network
De met SNA compatible IBM-norm die afgestemd is op gedistribueerde omgevingen en ook het gebruik van ATM mogelijk moet maken.

ARA

  • AppleTalk Remote Access
Inbellen op een AppleTalk netwerk.

ARA

  • AppleTalk Remote Access
Inbellen op een AppleTalk netwerk.

Archief

  • Archive
Een verzameling files opgeslagen in een computernetwerk - dikwijls opvraagbaar via FTP.

ARCmonitor

ARCmonitor is een netwerkdiagnose-programma dat problemen op een ARCnet-LAN opspoort en analyseert. De gevonden statistieken worden overzichtelijk in grafieken weergegeven. ARCmonitor kan ook behulpzaam zijn bij het opnieuw configureren van bepaalde pc's en het onderkennen van dubbele netwerkadressen.

ARCnet

  • Attached Resource Computer NETwork
Netwerk voor een pc-omgeving. De stations worden aangesloten volgens een busstructuur, terwijl het een logische ring is. Maximale snelheid 2,5 Megabyte per seconde. ARCnet, in 1977 ontwikkeld door Datapoint Corporation, werd ontworpen als een baseband, token passing busarchitectuur. Een opvolger van het oorspronkelijke ARCnet, ARCnet Plus, ondersteunt datatransmissiesnelheden van 20 Mbps. ARCnet is een eenvoudige, goedkope en flexibele netwerkarchitectuur, die ontworpen is voor LAN's ter grootte van een werkgroep. Het kan worden uitgerust met coaxkabel, twisted-pair en glasvezelkabel. Ondersteunt maximaal 255 nodes. De ARCnet-technologie dateert van voor de standaards van IEEE Project 802, maar vertegenwoordigt min of meer het 802.4-document.

ARCnet specificaties
IEEE Specificaties ArcNet
Topologie Reeks sterren
Weerstand van de terminator (ohm) Niet van toepassing
Type kabel RG-62 of RG-59 (coax)
Impedantie (ohm) RG-62: 93
RG-59: 75
Maximale kabellengte per segment bij coaxkabel, stertopologie 610 meter
Maximale kabellengte per segment bij coaxkabel, bustopologie 305 meter
Maximale kabellengte per segment bij twisted pair 244 meter
Minimale lengte tussen computers Afhankelijk van de kabel
Maximale aantal segmenten Ondersteunt gekoppende segmenten niet
Maximum aantal computers per segment Afhankelijk van de kabel

Area

Een aaneengesloten groep netwerkbronnen die één of meer fysieke subnetten omvat.

Area border router

Een speciale OSPF-router die aangrenzende gebieden verbindt.

Area router

Een OSPF-router die beperkt is tot routingsverkeer tussen machines binnen één gebied.

Asymmetrische versleutelingsmethode

  • Public-key-methode
Deze methode verhelpt het probleem van de sleuteldistributie over onveilige kanalen. Iedere communicatiepartner beschikt over twee van elkaar afhankelijke sleutels: een publieke en een geheime. De geheime sleutel wordt op een veilige plaats bewaard en mag alleen toegankelijk zijn voor de sleuteleigenaar. De publieke sleutel kan openlijk worden doorgegeven, bijvoorbeeld via publieke key-servers. Veel van de bekende versleutelingsprogramma's (zoals PGP) maken gebruik van asymmetrische methoden. Als gebruiker A gebruiker B een gecodeerd bericht wil toesturen dat alleen B mag ontsleutelen, haalt A de publieke sleutel van B op, versleutelt het bericht met deze sleutel en stuurt het bericht naar B. Het decoderen is alleen mogelijk met de bijbehorende geheime sleutel van B.

Asynchronous Transfer Mode

  • ATM
Een gestandaardiseerde multiplexing en geschakelde methode om tegelijkertijd data, stem en video in packets over breedbandverbindingen te verzenden met behulp van cellen met een vaste lengte. ATM is een OSI laag 1 en 2 netwerkprotocol dat asynchroon cellen door een netwerk schakelt via virtuele circuits. De cellen hebben een vaste lengte van 48 byte user data en 5 byte header info. De voorspelbaarheid die het gevolg is van de vaste cel-lengte maakt ATM geschikt voor het transport van verschillende verkeerstypen, zoals telefoon, video en data. De afwezigheid van foutcontrole leidt tot grote transportsnelheid. ATM voorziet in datatransmissie met hoge snelheid om cellen met een vaste omvang over breedband-LAN's of -WAN's te verzenden. Het is geschikt voor spraak, gegevens, fax, real-time video, geluid van cd-kwaliteit, beelden en multimegabit-datatransmissie. ATM gebruikt switches als multiplexers zodat meerdere computers simultaan gegevens op een netwerk kunnen zetten. De meeste ATM-borden die in de handel zijn, verzenden gegevens met een snelheid van ongeveer 155 Mbps, maar theoretisch is 1,2 Gbps mogelijk.

ATM

  • Asynchronous Transfer Mode
Een gestandaardiseerde multiplexing en geschakelde methode om tegelijkertijd data, stem en video in packets over breedbandverbindingen te verzenden met behulp van cellen met een vaste lengte. ATM is een OSI laag 1 en 2 netwerkprotocol dat asynchroon cellen door een netwerk schakelt via virtuele circuits. De cellen hebben een vaste lengte van 48 byte user data en 5 byte header info. De voorspelbaarheid die het gevolg is van de vaste cel-lengte maakt ATM geschikt voor het transport van verschillende verkeerstypen, zoals telefoon, video en data. De afwezigheid van foutcontrole leidt tot grote transportsnelheid. ATM voorziet in datatransmissie met hoge snelheid om cellen met een vaste omvang over breedband-LAN's of -WAN's te verzenden. Het is geschikt voor spraak, gegevens, fax, real-time video, geluid van cd-kwaliteit, beelden en multimegabit-datatransmissie. ATM gebruikt switches als multiplexers zodat meerdere computers simultaan gegevens op een netwerk kunnen zetten. De meeste ATM-borden die in de handel zijn, verzenden gegevens met een snelheid van ongeveer 155 Mbps, maar theoretisch is 1,2 Gbps mogelijk.

ATM verbindingssnelheden

Op dit moment zijn er drie verschillende verbindingssnelheden voor ATM gedefinieerd:
  1. 25 Mbps: was oorspronkelijk bedoeld voor computers die rechtstreeks aan ATM verbonden zouden zijn. Vanwege de lage snelheid (fast Ethernet is sneller) zijn daar te weinig implementaties voor..
  2. 155 Mbps.
  3. 622 Mbps: voornamelijk bedoeld voor verbindingen tussen ATM-switches onderling. Hiervoor wordt glasvezel gebruikt, waardoor afstanden van 15 km met zeer hoge snelheden te overbruggen zijn..
Omdat ATM echter volledig schaalbaar is, kunnen voor nog hogere snelheden verschillende verbindingen naast elkaar worden gemaakt. Er wordt gewerkt aan hogere snelheden over enkele verbindingen. In principe is overigens elke snelheid mogelijk.

ATM-netwerk communicatie

Als een computer via een ATM-netwerk een pakket probeert te versturen naar een andere computer, zal de LEC (LAN Emulation Client) allereerst aan de LES (LAN Emulation Server) vragen of hij het ATM-adres van de LEC kent waar het gezochte MAC-adres bereikbaar is. Indien de LES het adres nog niet kent, verstuurt hij via de BUS (Broadcast and Unknows Server) een verzoek naar alle LEC's in het emulated LAN. is de bewuste LEC een switch, dan zal deze het verzoek op alle poorten broadcasten. Wanneer de juiste computer reageert, registreert de LEC dit adres bij de LES. Zodra de LEC die een pakket wilde versturen het ATM-adres van de LEC heeft waar de ontvanger zich bevindt, zal hij een verbining met hem maken. Het Ethernet- of Token Ring-pakket wordt in stukjes gehakt en in een stroom van ATM-cellen naar de ontvangende LEC verstuurd. Deze maakt er weer een pakket van en stuurt het door op het juiste segment (tenzij hij zelf de ontvanger is, uiteraard). Zodra de ATM-verbinding niet meer nodig is, wordt deze automatisch verbroken.

ATM25

Een door het ATM Forum gedefinieerde 25,6 Mbps op cellen gebaseerde interface, gebaseerd op een IBM token ring netwerk.

ATT-mail

Naam voor het computernetwerk van AT&T.

Attachment Unit Interface

  • AUI
  • DIX-stekker
De stekker die gebruikt wordt bij standaard Ethernet. Deze is vaak van een kabel voorzien die vanaf de hoofd- of back-bone-coaxkabel loopt.

Attenuation

  • Signaaluitdemping
Demping die zowel gewenst als ongewenst kan optreden in een netwerk. Als een netwerkkabel langer is dan het maximum, is een foutvrije transmissie niet langer gegarandeerd, dit komt omdat het signaal over die afstand gewoon te zeer afgezwakt wordt. Met een speciale demper kan het signaal worden verzwakt en het bereik van het netwerk worden verkleind, zodat er minder kans is op indringers.

Audit trail

Netwerkbestand waarin activiteiten van netwerkgebruikers en mutaties van gegevens worden vastgelegd.

AUI

  • Attachment Unit Interface
  • DIX-stekker
Dit is de interface tussen een Ethernet-controller van een gebruiker en de transceiver voor aansluiting van deze gebruiker aan het medium. De interface wordt gevormd door een kabel van maximaal 50 meter lengte en twee 15-polige stekkers. Het betreft de stekker die gebruikt wordt bij standaard Ethernet en die vaak is voorzien van een kabel die vanaf de hoofd- of back-bone-coaxkabel loopt.

AUI-aansluiting

Bij netwerken: manier om op een MAU of concentrator aan te sluiten.

AUI-steker

  • DIX-connector
De stekker die bij standaard Ethernet wordt gebruikt en die vaak is voorzien van een kabel die vanaf de hoofdkabel (een coaxkabel), of backbone, loopt.

Authentication Token

Een hardware-apparaat dat gebruikt wordt voor authenticatie van een gebruiker. Het apparaat genereert een on-time (eenmalig te gebruiken) wachtwoord.

Auto Negotiation

Switches herkennen automatisch de snelheid van de aangesloten apparaten.

Auto-static update mode

Modus voor het actualiseren van RIP waarin de RIP router alleen de inhoud van zijn routingtabel uitzendt wanneer een peer-router daarom vraagt.

Automatic rollback

Een kenmerk van TTS (Transaction Tracking System). Een databank wordt teruggebracht in de oorspronkelijke staat zonder de aangebrachte wijzigingen op te slaan. Dit vindt plaats in een van TTS voorzien netwerk, wanneer een storing optreedt.

Autonegotiation

  • Auto Negotiation
De automatische herkenning, door switches, van de optimale bandbreedte bij verbinding met de aangesloten apparaten van een netwerk.

Autorisatietabel

Bij netwerken: hierin staat omschreven welke medewerkers binnen een organisatie toegang hebben tot bepaalde informatie.