Lijst met DOS commando's (opdrachtregels) - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Lijst met DOS commando's (opdrachtregels)
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Doscommando's

FASTOPEN

Commando in MS DOS. Start het programma Fastopen dat de prestaties verhoogt van computers die met grote directory's werken. Dit programma verkort de tijd die nodig is om veelgebruikte bestanden te openen.

FC

  • File compare
Commando in MS DOS. Twee bestanden of groepen bestanden vergelijken en de verschillen tussen deze bestanden weergeven.

FC
Syntax:
FC [/A] [/C] [/L] [/LBn] [/N] [/OFF[LINE]] [/T] [/U] [/W] [/nnnn] [station1:][pad1]bestandsnaam1 [station2:][pad2]bestandsnaam2
FC /B [station1:][pad1]bestandsnaam1 [station2:][pad2]bestandsnaam2
Parameter Beschrijving
/A Geeft alleen de eerste en laatste regel van een groep verschillende regels weer.
/B Voert een binaire vergelijking uit.
/C Negeert het verschil tussen hoofdletters en kleine letters.
/L Vergelijkt bestanden in ASCII-modus.
/LBn Stelt het maximum aantal opeenvolgende niet-overeenkomende gevonden gevallen in op het opgegeven aantal regels.
/N Geeft de regelnummers weer tijdens een ASCII-vergelijking.
/OFF[LINE] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk niet over.
/T Maakt geen spaties van tabs.
/U Bestanden vergelijken als UNICODE-tekstbestanden.
/W Comprimeert lege ruimte (tabs en spaties) voor vergelijkings-doeleinden.
/nnnn Bepaalt het aantal opeenvolgende regels die hetzelfde moeten zijn.
[station1:][pad1]bestandsnaam1 Geeft het eerste bestand of een aantal bestanden op voor de vergelijking.
[station2:][pad2]bestandsnaam2 Geeft het tweede bestand of een aantal bestanden op voor de vergelijking.

FCBS

Commando in MS DOS 6. Geeft het aantal bestandsbesturingsblokken (FCB's) op dat MS-DOS gelijktijdig kan openen. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

FDISK

Dos-programma om een harde schijf te partitioneren.

FILES

Een opdracht in CONFIG.SYS die aangeeft hoeveel bestanden maximaal tegelijk geopend kunnen worden. Een acceptabel aantal is 30.

FIND

Commando in MS DOS. Zoekt in een of meer bestanden naar een opgegeven tekenreeks.

FIND
Syntax:
FIND [/V] [/C] [/N] [/I] [/OFF[LINE]] "reeks" [[station:][pad]bestandsnaam[ ...]]
Parameter Beschrijving
/V Geeft alle regels weer waarin de opgegeven tekenreeks NIET voorkomt.
/C Geeft alleen het aantal regels weer waarin de tekenreeks voorkomt.
/N Geeft de regelnummers weer bij de weergegeven regels.
/I Geeft aan dat bij het zoeken niet moet worden gelet op hoofdletters en kleine letters.
/OFF[LINE] Slaat bestanden met ingeschakeld off-linekenmerk niet over.
"reeks" De te zoeken tekenreeks.
[station:][pad]bestandsnaam De te doorzoeken bestand(en). Als er geen padnaam is opgegeven, zoekt FIND naar de tekst die na de prompt is getypt of die is doorgesluisd vanuit een andere opdracht.

FOR

Commando in MS DOS. Voert een opdracht uit op elk bestand in een groep bestanden. U kunt deze opdracht in batch-programma's of achter de DOS-aanwijzing gebruiken.

FOR
Syntax:
FOR %variable IN (set) DO opdracht [opdrachtparameters]
Parameter Beschrijving
%variable Bepaalt een vervangbare parameter van één letter. Als u de opdracht FOR in een batchprogramma wilt gebruiken, moet u %%variable opgeven in plaats van %variable. Variabele-namen maken onderscheid tussen hoofd- en kleine letters, dus %i is iets anders dan %I.
(set) Bepaalt een set van een of meer bestanden. Jokertekens kunnen worden gebruikt.
opdracht Bepaalt de opdracht die moet worden uitgevoerd voor elk bestand.
opdrachtparameters Bepaalt de opties of parameters voor de opgegeven opdracht.

FOR (opdrachtextensies ingeschakeld)
FOR /D %variable IN (set) DO opdracht [opdrachtparameters]
Als de set jokertekens bevat, moeten overeenkomsten worden gezocht in mapnamen in plaats van bestandsnamen.
FOR /R [[station:]pad] %variable IN (set) DO opdracht [opdrachtparameters]
Loopt door de mapstructuur, beginnend bij [station:]pad, waarbij de opdracht FOR wordt uitgevoerd in elke map van de structuur. Als geen mapspecificatie is opgegeven na /R wordt aangenomen dat het om de actieve map gaat. Als alleen een punt (.) is ingesteld, wordt alleen de mapstructuur weergegeven.
FOR /L %variable IN (start,step,end) DO opdracht [opdrachtparameters]
De set is een volgorde van nummers van begin tot einde, in stapgrootte. Dus (1,1,5) genereert de volgorde 1 2 3 4 5 en (5,-1,1) genereert de volgorde 5 4 3 2 1.
FOR /F ["opties"] %variable IN (bestandsset) DO opdracht [opdrachtparameters]
FOR /F ["opties"] %variable IN ("tekenreeks") DO opdracht [opdrachtparam.]
FOR /F ["opties"] %variable IN ("opdracht") DO opdracht [opdrachtparameters]

of, als optie usebackq aanwezig is:

FOR /F ["opties"] %variable IN (bestandsset) DO opdracht [opdrachtparameters]
FOR /F ["opties"] %variable IN ('tekenreeks') DO opdracht [opdrachtparam.]
FOR /F ["opties"] %variable IN (`opdracht`) DO opdracht [opdrachtparameters]
Bestandsnaamset zijn een of meer bestandsnamen. Elk bestand wordt geopend, gelezen en verwerkt voordat het volgende bestand in de bestandsnaamset wordt geopend. Verwerking houdt in het lezen in het bestand, het indelen in afzonderlijke tekstregels en daarna het verdelen van elke regel in nul of meer onderdelen. De tekst van de FOR-lus wordt vervolgens aangeroepen met de variabele-waarde(n) die zijn ingesteld op de gevonden token-tekenreeks(en). Standaard zal met /F de eerste token worden overgeslagen, die wordt gescheiden door een spatie. Lege regels worden overgeslagen. U kunt het standaard-verdeelgedrag opheffen door de optionele parameter "opties" op te geven. Dit is een tekenreeks tussen aanhalingstekens die een of meer trefwoorden bevat om verschillende verdeelopties te bepalen. De trefwoorden zijn:
  • eol=c
    bepaalt een einde-regelopmerkingteken (slechts één)
  • skip=n
    bepaalt het aantal regels dat wordt overgeslagen aan het begin van het bestand.
  • delims=xxx
    bepaalt een set scheidingstekens. Dit vervangt de standaardset scheidingstekens van spatie en tab.
  • tokens=x,y,m-n
    bepaalt welke tokens van elke regel worden doorgegeven aan de FOR-tekst voor elke iteratie. Hierdoor worden extra variabele-namen toegewezen. De vorm m-n is een bereik, waarmee de m-de t/m de n-de tokens worden bepaald. Als het laatste teken in de tekenreeks tokens= een sterretje is, wordt een extra variabele toegewezen en wordt de resterende tekst ontvangen op de regel na de laatste verdeelde token.
  • usebackq
    bepaalt of de nieuwe semantiek wordt gebruikt, waarbij teken (`) wordt uitgevoerd als een opdracht en teken (') een letterlijke tekenreeksopdracht is. Het gebruik van dubbele aanhalingstekens wordt toegestaan om bestandsnamen in de bestandsnaamset op te geven.

Extra syntaxis
%~I breidt %I uit waarbij aanhalingstekens (") worden verwijderd
%~fI breidt %I uit naar een fully-qualified-padnaam
%~dI breidt %I alleen uit naar een stationsletter
%~pI breidt %I alleen uit naar een pad
%~nI breidt %I alleen uit naar een bestandsnaam
%~xI breidt %I alleen uit naar een bestandsextensie
%~sI uitgebreid pad bevat alleen korte namen
%~aI breidt %I uit naar bestandskenmerken van bestand
%~tI breidt %I uit naar datum/tijd van bestand
%~zI breidt %I uit naar grootte van bestand
%~$PATH:I doorzoekt de mappen in omgevingsvariabele PATH en breidt %I uit naar de fully-qualified-naam van het eerste gevonden bestand. Als de naam van de omgevingsvariabele niet is opgegeven of als het bestand niet wordt gevonden, wordt deze wijzigingstoets uitgebreid naar de lege tekenreeks.

FOR..IN..DO

Maakt het mogelijk één batch-opdracht te gebruiken voor diverse bestanden. Met FOR..IN..DO-constructie kun je met een groep bestanden bepaalde handelingen verrichten.

FORMAT

Commando in MS DOS. Formatteert een schijf voor gebruik met MS-DOS.

FTP-commando's

Het kan voorkomen dat u moet FTP-en, terwijl er geen FTP-client op de computer staat. Geen nood, want Windows wordt standaard geleverd met een FTP-client. Mogelijke FTP-opdrachten zijn: delete, literal, prompt, send, debug, ls, put, status, append, dir, mdelete, pwd, trace, ascii, disconnect, mdir, quit, type, bell, get, mget, quote, user, binary, glob, mkdir, recv, verbose, bye, hash, mls, remotehelp, cd, help, mput, rename, close, lcd, open en rmdir.

FTP
Commando's Beschrijving
open Hiermee opent u een connectie met een FTP-server. Bijvoorbeeld: open ftp.website.com.
ls of dir Hiermee kunt u de inhoud van een directory laten weergeven.
cd CD staat voor change directory. Hiermee kunt u naar een andere directory gaan (net zoals in DOS). Bijvoorbeeld: cd pub/linux.
mkdir Als u schrijfrecht hebt, kunt u met het commando mkdir een directory maken. Bijvoorbeeld: mkdir afbeeldingen.
ascii en binary Het commando ascii schakelt de downloadmethode op ascii. Gebruik deze optie alleen voor tekstbestanden. Wilt u plaatjes of zipbestanden downloaden, dan dient u het commando binary te geven.
get Met get haalt u een bestand op. De naam van het bestand moet precies worden ingetikt. Bijvoorbeeld: get Plaatjes.GIF.
put Om bestanden op de server te kunnen zetten maakt u gebruik van put. Bijvoorbeeld: put Index.HTML.
mget en mput Met mget kunt u meerdere bestanden downloaden en met mput meerdere bestanden uploaden. Helaas worden directories niet meegenomen. Bijvoorbeeld: mget *.html.
help Laat de help-informatie zien.
hash Om te zien of een download wel vordert, kunt u het commando hash geven alvorens te downloaden. Voor elke kilobyte die verzonden is, wordt er een hekje (#) neergezet.
quit Verlaat het programma FTP.