Lijst met DOS commando's (opdrachtregels) - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Lijst met DOS commando's (opdrachtregels)
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Doscommando's

DATE

DOS-commando: geeft de datum weer, waarna deze eventueel kan worden gewijzigd.

DATE
Syntax:
DATE [/T | datum]
Parameter Beschrijving
DATE Zonder parameters geeft de huidige datum weer en vraagt u een nieuwe datum in te voeren. Druk op ENTER om de huidige datum te behouden.
dd-mm-jj Stelt de opgegeven datum in. Waarden voor dag, maand en jaar worden gescheiden door een punt (.), een koppelstreepje (-) of een slash (/). De datumnotatie is afhankelijk van de notatie die met de opdracht COUNTRY in het bestand Config.sys is ingesteld.

DBLSPACE

  • DOUBLESPACE
DOS-commando om vaste schijven of diskettes te comprimeren en stations te configureren die met DoubleSpace zijn gecomprimeerd.

DBLSPACE.BIN

Bestand in MS-DOS dat toegang geeft tot gecomprimeerde stations.Bij het starten van de computer wordt DBLSPACE.BIN door MS-DOS samen met andere functies van het besturingssysteem geladen voordat de opdrachten in de bestanden CONFIG.SYS en AUTOEXEC.BAT worden uitgevoerd.

DBLSPACE.SYS

Bepaalt de uiteindelijke locatie in het geheugen van het bestand DBLSPACE.BIN. Als je DoubleSpace Setup uitvoert, wordt er een opdracht voor DBLSPACE.SYS toegevoegd aan het bestand CONFIG.SYS.

Syntaxis:

  • DEVICE = [station:] [pad] DBLSPACE.SYS /MOVE [/NOHMA]
  • DEVICEHIGH = [station] [pad] DBLSPACE.SYS /MOVE [/NOHMA]

DEL

  • Delete
  • ERASE
Verwijdert één of meer bestanden.

DEL
Syntax:
DEL [/P] [/F] [/S] [/Q] [/A[[:]kenmerken]] namen
ERASE [/P] [/F] [/S] [/Q] [/A[[:]kenmerken]] namen
Parameter Beschrijving
namen Een lijst met een of meer bestanden of mappen. Joker-tekens kunnen worden gebruikt om meerdere bestanden te verwijderen. Als een map is opgegeven, worden alle bestanden in die map verwijderd.
/P Vraagt om bevestiging alvorens een bestand te verwijderen.
/F Forceert verwijdering van alleen-lezenbestanden.
/S Verwijdert de opgegeven bestanden uit alle submappen.
/Q Stille modus: vraagt bij gebruik van jokertekens niet om bevestiging.
/A Selecteert de te verwijderen bestanden op basis van kenmerken.
kenmerken
  • R - Alleen-lezenbestanden
  • S - Systeembestanden
  • H - Verborgen bestanden
  • A - Archiveringsbestanden
  • - - Voorvoegsel met betekenis 'niet'

DELOLDOS

Commando in MS DOS 6. Verwijdert de directory OLD_DOS.1 en de bijbehorende bestanden van de vaste schijf. Als er meer dan een OLD_DOS-directory aanwezig is, verwijdert de opdracht al deze directory's en de bestanden erin.

DELTREE

Commando in MS DOS 6. Verwijdert een directory met alle bestanden en directories die zich daarin bevinden.

DEVICE

Commando in MS DOS. Laadt het opgegeven stuurprogramma in het geheugen. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.

DEVICEHIGH

Commando in MS DOS 6. Laadt het opgegeven bestand in het UMA. U kunt deze opdracht alleen geven in het bestand CONFIG.SYS.

DIR

  • DIRectory
Beeldt een lijst af van de bestanden en subdirectory's die in een directory aanwezig zijn. Door het instellen van de omgevingsvariabele DIRCMD kunnen standaardopties aan het commando DIR worden gekoppeld. Een handige instelling is set dircmd=/o/p/l, welke een gesorteerde directory per pagina, met kleine letters geeft.

DIR
Syntax:
DIR [station:][pad][bestandsnaam] [/P] [/W] [/D] [/A[[:]kenmerken]] /O[[:]volgorde]] [/T[[:]tijdsveld]] [/S] [/B] [/L] [/N] [/X] [/C]
Parameter Beschrijving
[station:][pad][bestandsnaam] Station, map en/of bestanden die u wilt weergeven.
/A Bestanden met opgegeven kenmerken weergeven.
kenmerken
  • D - Mappen
  • R - Alleen-lezenbestanden
  • H - Verborgen bestanden
  • A - Archiveringsbestanden
  • S - Systeembestanden
  • - - Voorvoegsel met betekenis 'niet'
/B Kaal formaat gebruiken (geen heading-gegevens of samenvatting).
/C Het duizendtal-scheidingsteken weergeven in bestandsgroottes. Dit is de standaardinstelling. Gebruik /-C om het weergeven van het scheidingsteken uit te schakelen.
/D Zelfde als brede-lijstsortering maar bestanden worden per kolom gesorteerd.
/L Kleine letters gebruiken.
/N Nieuwe indeling (lange lijst) waarbij bestandsnamen rechts worden weergegeven.
/O Bestandslijst in gesorteerde volgorde.
volgorde
  • N - Op naam (alfabetische volgorde)
  • S - Op grootte (kleinste eerst)
  • E - Op extensie (alfabetische volgorde)
  • D - Op datum en tijd (oudste eerst)
  • G - Mappen eerst groeperen
  • - - Voorvoegsel voor omgekeerde volgorde
/P Wachten na elk gegevensscherm.
/Q De eigenaar van het bestand weergeven.
/S De bestanden in opgegeven map en alle submappen weergeven.
/T Het tijdsveld dat wordt weergegeven of gebruikt voor sorteren.
tijdsveld
  • C - Tijdstip van maken
  • A - Laatste keer dat het bestand is gebruikt
  • W - Laatste keer dat naar het bestand is geschreven
/W Brede-lijstsortering.
/X De korte namen weergeven die zijn gemaakt voor bestanden die geen 8-punt-3-bestandsnaam hebben. De weergave is als bij /N, waarbij de korte naam voor de lange naam wordt geplaatst. Als er geen korte naam beschikbaar is, worden spaties weergegeven.
/4 Jaartallen met vier cijfers weergeven.

Dir >lpt1

Commando in DOS waarmee je de inhoudsopgave van een directory kunt versturen naar de printer.

DIR-opdracht

Opdracht in DOS waarmee de inhoudsopgave van een directory wordt weergegeven.

DISKCOMP

Commando in MS DOS. Vergelijkt de inhoud van twee diskettes.

DISKCOMP
Syntax:
DISKCOMP [station1: [station2:]]

DISKCOPY

Commando in MS DOS. Kopieert de inhoud van een diskette naar een andere diskette.

DISKCOPY
Syntax:
DISKCOPY [station1: [station2:]] [/V]
Parameter Beschrijving
/V Controleert of de gegevens juist zijn gekopieerd.

DISPLAY.SYS

Stuurprogramma in MS-DOS 6 voor de weergave van karakters op het scherm.

DOSHELP

Commando in MS DOS 6. Beeldt een samenvatting van alle MS-DOS opdrachten af en geeft een korte uitleg van iedere opdracht.

Doskey

DOS programma waarmee je eerdergegeven command's kunt herhalen. Met Doskey kun je opdrachtregels bewerken, opdrachten terugroepen en macro's maken.

DOSKEY
Syntax:
DOSKEY [/REINSTALL] [/LISTSIZE=grootte] [/MACROS[:ALL | :EXE-naam]] [/HISTORY] [/INSERT | /OVERSTRIKE] [/EXENAME=EXE-naam] [/MACROFILE=bestandsnaam] [macronaam=[tekst]]
Parameter Beschrijving
/REINSTALL Installeert een nieuwe kopie van Doskey.
/LISTSIZE=grootte Stelt grootte in van opdrachtgeschiedenisbuffer.
/MACROS Geeft alle Doskey-macro's weer.
/MACROS:ALL Geeft alle Doskey-macro's weer voor alle uitvoerbare bestanden met Doskey-macro's.
/MACROS:EXE-naam Geeft alle Doskey-macro's weer voor het opgegeven EXE-bestand.
/HISTORY Geeft alle in het geheugen opgeslagen opdrachten weer.
/INSERT Geeft aan dat de nieuw ingevoerde tekst in de oude tekst moet worden ingevoegd.
/OVERSTRIKE Geeft aan dat nieuwe tekst oude tekst overschrijft.
/EXENAME=EXE-naam Het uitvoerbare bestand.
/MACROFILE=bestandsnaam Een te installeren bestand met macro's.
macronaam Een naam voor de macro die u maakt.
tekst Opdrachten die u wilt opnemen.

DOSKEY (Opdrachten)
Opdracht Actie
PIJL-OMHOOG en PIJL-OMLAAG Roept de opdrachten opnieuw op.
ESC Wist de opdrachtregel.
F7 Wordt de opdrachtregelgeschiedenis weergegeven.
ALT+F7 Wist de opdrachtregelgeschiedenis.
F8 Doorzoekt de opdrachtregel-geschiedenis.
F9 Selecteert u een opdracht per nummer.
ALT+F10 Wist macrodefinities.

Speciale codes in Doskey-macrodefinities
Code Beschrijving
$T Opdrachtscheidingsteken. Maakt het mogelijk meerdere opdrachten te gebruiken in een macro.
$1-$9 Batchparameters. Komen overeen met %1-%9 in batchprogramma's.
$* Wordt vervangen door alles achter de macronaam in de opdrachtregel.

DOSSHELL

Commando in MS DOS 6. Start een MS-DOS Shell, een menustructuur om het werken met MS-DOS gemakkelijker te maken.

DRIVER.SYS

Commando in MS DOS 6. Maakt een logisch station dat u kunt laten verwijzen naar een fysiek diskettestation. Dit stuurprogramma moet worden geladen met een opdracht DEVICE of DEVICEHIGH in het bestand CONFIG.SYS.

Drivparm

Door opnemen van dit commando in het bestand CONFIG.SYS in de MS-DOS omgeving, is het mogelijk om de parameters van een bestaande fysieke drive aan te passen. Dit is mogelijk voor alle drives, behalve die waarvan opgestart wordt. Het aantal heads, tracks en sectoren is hiermee opnieuw te definiëren. Bij een AT en hoger gebeurt dit in de setup. U kunt deze opdracht alleen opgeven in het bestand CONFIG.SYS.