Fotografie woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Fotografie woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Fotografie

Backlight

  • Achtergrondverlichting
Licht op de achtergrond. Bij fotografie wordt dit gebruikt om een object te belichten of verduidelijken. Bij LCD-schermen wordt door middel van achtergrondverlichting de verschillen tussen donker en licht te accentueren, waardoor het makkelijker te lezen is.

Barietpapier

Fotopapier dat door de traditionele fotograaf wordt gebruikt om foto's op af te drukken. Barietpapieren zijn niet gemakkelijk te verwerken ten op zichte van de kunstofpapieren. Vooral het fixeren en spoelen zijn kritisch, na de droging krullen de meeste papieren alle kanten op. Barietpapier is mooier dan kunstofpapier, het geeft veel meer diepte aan de foto. Barietpapier is lang houdbaar, daarom kiezen verzamelaars en archieven voor echt papier.

Batchlist

  • Batch-lijst
Batchen is het herhaaldelijk uitvoeren van een computeropdracht op verschillende bestanden. Zo kun je een batch-lijst maken van video die opgenomen moet worden van videobandfragmenten van een digitale camera. Of dezelfde fotobewerking op verschillende foto's toepassen.

Batteries

  • Batterijen
  • Accu's
(Vervangbaar) onderdeel van een apparaat waarin elektrische energie kan worden opgeslagen, dat wordt gebruikt voor de voeding van het betreffende apparaat. Alle onderdelen van bijvoorbeeld een digitale camera, van zoomlens tot flits, kunnen alleen werken als er voldoende spanning is. Er zijn verschillende typen batterijen. De alkaline batterij is niet oplaadbaar terwijl NiCD, NiMH en LiON dat wel zijn. NiCD moet voor het opladen eerst helemaal ontladen worden. NiMH en LiON kennen dit fenomeen niet. LiON heeft een hogere capaciteit dan NiMH. De capaciteit van batterijen worden uitgedrukt in milli-Ampère-uur, bijvoorbeeld 1800 of 2000 mAh.
Een Penlite-batterij dat veel in digitale camera's worden gebruikt.
Een Penlite-batterij dat veel in digitale camera's worden gebruikt.
Diverse camera's hebben een eigen type batterij, zoals de camera's van Canon.
Diverse camera's hebben een eigen type batterij, zoals de camera's van Canon.

Beeldbewerkingsprogramma

Programma om foto's te verbeteren die bijvoorbeeld via een digitale camera of scanner in de computer zijn geladen. Je kunt kleuren corrigeren, contrast of helderheid aanpassen, details ophalen of juist verdoezelen. Alle handelingen die in een traditionele donkere kamer op foto's worden uitgevoerd, kunnen ook op de computer worden verricht. Het is alleen gemakkelijker en goedkoper.

Beeldpunt

  • Pixel
  • PIX
Een digitale foto is opgebouwd uit uniform gekleurde pixels ('picture elements') oftewel beeldpunten. De term 'pixels' wordt ook gebruikt voor inktdruppeltjes van een printer, beeldpunten van een beeldscherm en voor de lichtgevoelige elementen van een beeldsensor.
Opbouw van een afbeelding op een LCD-scherm.
Opbouw van een afbeelding op een LCD-scherm.
Een digitale foto sterk uitvergroot.
Een digitale foto sterk uitvergroot.

Beeldstabilisatie

Methode om kleine bewegingen van de camera te compenseren, zodat een rustiger beeld ontstaat. Dit kan echter in bepaalde omstandigheden een ongewenst effect hebben, zoals schokkerige beelden bij snelbewegende onderwerpen.

Belichting

Zowel bij een klassieke filmcamera als bij een digitaal toestel komt het beeld tot stand door de belichting van de chemische film of de CCD-sensor in de camera. De belichting wordt bepaald door de combinatie van diafragma en sluitertijd. Hoe meer licht de film of CCD bereikt, hoe helderder het beeld.

Belichtingsomvang

De mate waarin over- en onderbelichte films toch een acceptabel belichte foto kunnen opleveren. Omdat negatieven een vrij grote belichtingsomvang hebben, kunnen er zelfs bij over- of onderbelichting van één of twee stops goede prints gerealiseerd worden.

Belichtingstijd

  • Sluitertijd
De duur van het belichten van de film of sensor. Een korte sluitertijd zorgt ervoor dat de sluiter kort open is (bijvoorbeeld 1/2000 seconde). Bij een lange sluitertijd is de sluiter langer open (bijvoorbeeld 1/16 seconde). Om een film goed te belichten is een hoeveelheid licht nodig. Daarom moet een langere sluitertijd worden gecompenseerd met een kleiner diafragma om een goed resultaat te behalen. Een korte sluitertijd moet daarentegen gecompenseerd worden met een groter diafragma. Wanneer een camera "2000" aangeeft, wordt hiermee 1/2000 bedoeld (de 1/ is weggelaten).

Belichtingstrapje

Een serie identieke opnamen maken met verschillende belichtingswaarden. De bedoeling is om minimaal één perfect belicht beeld te krijgen.

Bewegingsonscherpte

Bij langere sluitertijden (groter dan 1/60) kan een foto onscherp worden doordat de fotograaf bij het indrukken van de knop beweegt. Dit noemt met bewegingsonscherpte. Een beweging van het te fotograferen onderwerp is meestal niet te voorkomen; een voorbeeld is een foto van een wielrenner. Beweging door de fotograaf kan eenvoudig worden voorkomen door het gebruik van een statief.
Een onscherpe foto van een moederbord.
Een onscherpe foto van een moederbord.
Klein statiefje.
Klein statiefje.

Bewegingsonscherpte

Bewegende objecten verschijnen op film- en foto-opnamen vager, des te vager naarmate de film langer wordt belicht. Om deze bewegingsonscherpte na te bootsen laat de huidige 3D-software meerdere chronologisch op elkaar volgende beelden overlappen. Zonder bewegingsonscherpte ontstaat in de film bij snelle projectie een stroboscopisch effect: de objecten lichten op sommige plaatsen op het beeldscherm op en het oog herkent geen samenhangende beweging meer.

Bewegingsparallax

Verandering van de relatieve positie van een voorwerp door de beweging van de kijker.

Bijsnijden

  • Crop
Het verwijderen van een onbruikbaar deel van een afbeelding.

Bitmap

  • Bitmap-afbeelding
Bitmap betekent letterlijk: een plaatje dat uit bits is opgebouwd. Een van de manieren waarop een grafische afbeelding op een schijf bewaard kan worden, is door de tekening punt voor punt te beschrijven. Dat is mogelijk omdat een tekening zowel op het scherm als in druk uit puntjes is opgebouwd. Zo'n puntje heet een pixel (een samentrekking van picture element). Van elke pixel wordt de kleur beschreven in een aantal bits; hoe meer bits, des te meer kleur(nuances) er mogelijk zijn. Een zwartwit-plaatje heeft aan één bit per pixel genoeg, met 16 miljoen kleuren zijn er 24 bits per pixel nodig. Het aantal bits per pixel wordt ook wel kleurdiepte genoemd. Een bitmap is daarmee een afbeelding die bestaat uit een rechthoekig raster van vierkantjes. Elke pixel bevat informatie die beschrijft of de pixel zwart of wit is, of dat de pixel een kleurwaarde heeft.

Blooming

Lichtvlekken en vervormingen aan de randen van onderwerpen door overbelichting of tegenlicht.
Goed voorbeeld van blooming.
Goed voorbeeld van blooming.

Blue screen

Techniek waarbij acteurs of modellen voor een blauwe scherm worden gefilmd. Het blauw wordt later ingevuld met achtergrondbeeld. Tegenwoordig kan dat in real-time.

Bounce

  • Weerkaatst flitslicht
Licht van een elektronische flitser, dat niet direct op het onderwerp gericht wordt, maar weerkaatst wordt via het plafond, de muur of ander reflecterend materiaal. Het licht wordt zachter en diffuser. Sommige flitsers hebben een kantel- en/of draaibare kop, waarmee het flitslicht weerkaatst kan worden zonder dat de flitser van de camera verwijderd hoeft te worden.
Flitser met een kantelbare kop van Metz.
Flitser met een kantelbare kop van Metz.

Brandpunt

Een lens buigt het licht zodat het in een bepaald punt samenkomt. Dit punt noemt men het brandpunt. De afstand van het midden van de lens tot het brandpunt heet de brandpuntsafstand. Achter het brandpunt ligt een vlak waarop de afbeelding scherp en geoptimaliseerd is - dit is het brandpuntsvlak.

Brandpuntsafstand

De brandpuntsafstand van een objectief bepaalt de beeldhoek. Korte brandpuntsafstanden geven een grote beeldhoek (groothoek): links en rechts wordt veel van de omgeving in de opname opgenomen. Lange brandpuntsafstanden hebben een kleine beeldhoek: het onderwerp wordt geconcentreerd op het midden en wordt daardoor dichterbij gehaald. De brandpunstafstanden uit de kleinbeeldfotografie zijn zo ingeburgerd dat ze ook bij digitale camera's worden gehanteerd, hoewel dat technisch niet correct is: 50 mm is �normaal', je ziet de wereld dan ongeveer alsof je met het blote oog kijkt.

Broadcast filters

Functie van professionele video-editing programma's die schaduwen en spookbeelden voorkomen door voor een onopvallende kleurcorrectie te zorgen.

BSS

  • Best Shot Selector
Functie op een camera. Een camera maakt een serie van foto's achter elkaar, waarvan alleen het best belichte beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.

Buffer

  • Cache
Tijdelijk geheugen waarin afbeeldingen van een digitale camera eerst worden opgeslagen, voordat ze naar de geheugenkaart (bijvoorbeeld compact flash-card) worden geschreven.

Bullittime

  • Warp-speed
Filmtechniek om snelle acties extreem vertraagd weer te geven. In internetjargon een term om de razendsnelle lancering van een bedrijf aan te duiden.

Burst

  • Continu-modus
Een aaneengesloten reeks van opnamen met een digitale camera. Analoge camera's kennen een zogenaamde motordrive. Zowel de burst mode als de motordrive wordt gebruikt bij snel bewegende voorwerpen, zoals Formule-wagens en vuurwerk. Een digitale camera kan afhankelijk van de buffer in de hoogste resolutie twee tot acht opnamen per seconde maken.