Programmeren in Java woordenboek - Computerwoorden.nl: Een begrip in de ICT!
computerwoorden.nl
Programmeren in Java woordenboek
Printlijst:
Home | Sitemap | Zoektips |

Java

Oak

Programmeertaal, dat om juridische redenen is hernoemd naar Java. Er bestond al een andere technologie met de naam Oak, voordat de taal Oak van Sun verscheen. Zonder de taal zelf zouden de runtime-omgeving en tools geen doel hebben.

Object

  • Softwareobject
  • Java-object
Een variabele die wordt gemaakt van een bepaalde klasse. Objecten bevatten details die definiëren hoe ze eruitzien, welke kennis ze bevatten en hoe ze gedragen. Het doel van softwareobjecten is gegevens (met betrekking tot verschijning en kennis) en gedrag te combineren in handig pakketje. Objecten zijn onafhankelijke, modulaire bundels code die zowel status (gegevens) als gedrag (methoden) bevatten. Objecten worden gecreëerd uit klassen.

Objectdiagram

  • Object diagram
Het objectdiagram toont de objecten en hun onderlinge relaties op een bepaald moment tijdens de uitvoering van een toepassing. Het geeft informatie over objecten terwijl het programma wordt uitgevoerd. Het geeft een dynamisch beeld van een programma.

Objecten maken

  • Object creation
Objecten kunnen andere objecten maken met behulp van de operator new.

Objectverwijzingen

  • Object references
Variabelen van objecttypes slaan verwijzingen naar objecten op.

Ongecontroleerde exception

  • Unchecked exception
Soort exception waarvoor geen controles van de compiler nodig zijn.

Onveranderlijk

  • Immutable
Een object wordt onveranderd genoemd als de inhoud of toestand ervan niet kan worden veranderd nadat het is gemaakt. Strings zijn een voorbeeld vban onveranderlijke objecten.

OOA

  • Object Oriented Analysis
De wereld vorm geven door de klassen en objecten te identificeren die het vocabulaire vormen van het probleemdomein.

OOA/OOD

  • Object Oriented Analysis/Object Oriented Design
  • Objectgeoriënteerde analyse/objectgeoriënteerd ontwerp
OOA/OOD garanderen dat objectgeoriënteerd programmeren wordt gedaan met de juiste vooruitziendheid en op de best mogelijke manier voor elk problem dat de programmeur probeert op te lossen. Programmeren gebeurt pas na een grondige analyse van het probleem en na zorgvuldig ontwerpen van een oplossing.

OOD

  • Object Oriented Design
De abstracties en mechanismen die het gedrag bieden dat het OOA (Object Oriented Analysis) vereist.

OOP

  • Object oriented programming
  • Objectgeoriënteerd programmeren
Wijze van programmeren waarbij klassen, objecten en virtuele functies de bouwstenen zijn van het programma. OOP is gebaseerd op enkele sleutelconcepten: abstractie, status en gedrag (gegevens en methoden) en inkapseling (verbergen van informatie).

Opdrachtregelargumenten

Argumenten die naar een toepassingsprogramma worden gestuurd wanneer het wordt aangeroepen vanaf een opdrachtregel.

Operander

Een waarde die aan de operator wordt gegeven om een bewerking uit te voeren. Een operander kan een stukje tekst zijn (om samen te voegen) of een getal (rekenkundige bewerkingen).

Operator

Een operator doet een actie met operanden, zoals de + voor het optellen van twee getallen of het samenvoegen van twee teksten.

Overerving

  • Inheritance
Een van de krachtigste functies van objectgeoriënteerde programmeertaal. De mogelijkheid om een nieuwe klasse te maken met dezelfde variabelen en methodes als een bestaande klasse. De nieuwe klasse �erft� de leden van de bestaande klasse. Overerving is een van de krachtigste kenmerken van objectgeoriënteerd programmeren, omdat de programmeur de code opnieuw kan gebruiken.

Overervingshiërarchie

  • Inheritance hierarchy
Klassen die door overerving met elkaar verbonden zijn.

Overladen

  • Overloading
Een klasse kan meer dan één constructor of meer dan één methode van dezelfde naam bevatten, zolang ze ieder maar een andere set parametertypes accepteren.

Overschrijven

  • Overriding
Een subklasse kan de implementatie van een methode overschrijven. Om dat te doen declareert de subklasse een methode met dezelfde header als de superklasse, maar met een andere body. Deze nieuwe methode heeft een hogere prioriteit bij methodeaanroepen voor objecten van de subklasse.